Amorieten: verschil tussen versies

13 bytes verwijderd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
De Amorieten worden 87 keer genoemd in het Oude Testament. De naam Amoriet betekent 'zegger', 'spreker'<ref>Zie ''Hebreeuws-Nederlands Lexicon'', onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.</ref>. 
 
'''Afstamming.''' Ze stammen van [['''Kanaän (persoon)|Kanaän]]''', Noachs kleinzoon, af. 
 
<blockquote>''Ge 10:15  En Kanaän gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth, Ge 10:16 En den Jebusiet, en den <u>Amoriet</u>, en den Girgasiet, Ge 10:17 En den Hivviet, en den Arkiet, en den Siniet, Ge 10:18 En den Arvadiet, en den Tsemariet, en den Hamathiet; en daarna zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid. Ge 10:19 En de landpale der Kanaanieten was van Sidon, daar gij gaat naar Gerar tot Gaza toe; daar gij gaat naar Sodom en Gomorra, en Adama, en Zoboim, tot Lasa toe.'' (SV)</blockquote>
 
<blockquote>''Ge 10:15  En Kanaän gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth, Ge 10:16 En den Jebusiet, en den <u>Amoriet</u>, en den Girgasiet, Ge 10:17 En den Hivviet, en den Arkiet, en den Siniet, Ge 10:18 En den Arvadiet, en den Tsemariet, en den Hamathiet; en daarna zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid. Ge 10:19 En de landpale der Kanaanieten was van Sidon, daar gij gaat naar Gerar tot Gaza toe; daar gij gaat naar Sodom en Gomorra, en Adama, en Zoboim, tot Lasa toe.'' <br>(SV)</blockquote>{{Cham nageslacht}}
Hoewel ze van Kanaän, een zoon van Cham, dus niet van Sem afstammen, worden ze om hun taal en cultuur in de wetenschap aangemerkt als een 'Semitische' stam.   
[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|centre|thumb|1372x1372px|''De Amorieten woonden in het bergland ten westen en ten oosten van de Jordaan'']]God noemt Kanaän 'het land van de Amoriet' (Amos 2:2). Ze waren een van de volken '''woonachtig''' in het Oosten van Kanaän. Ze woonden in het West-Jordaanse bergland in de omgeving van Sichem en in het Oost-Jordaanland<ref>F.L. Bakker, ''Geschiedenis der Godsopenbaring:het Oude Testament''. Kampen: J.H. Kok N.V., 3<sup>e</sup> druk, 1955, blz.71. Vergelijk het ''Hebreeuws-Nederlands Lexicon'', onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.</ref>.<blockquote>''Am 2:10 Ook heb Ik ulieden uit Egypteland opgevoerd; en Ik heb u veertig jaren in de woestijn geleid, opdat gij het land van den Amoriet erfelijk bezat.(SVV)''</blockquote>Amos noemt van de vele Kanaänietische volken alleen de Amorieten, als de sterkste en gevaarlijkste, die daarom alle andere vertegenwoordigen, zoals ook in Gen. 15:16. <blockquote>''Ge 15:16 De vierde generatie zal hier terugkeren, want [de maat] van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol. (HSV)''</blockquote>Ze waren groot van gestalte. <blockquote>''Am 2:9  Ik daarentegen heb den Amoriet voor hunlieder aangezicht verdelgd, wiens hoogte was als de hoogte der cederen, en hij was sterk als de eiken; maar Ik heb zijn vrucht van boven, en zijn wortelen van onderen verdelgd. (SVV)''</blockquote>De Amorieten in het zuiden van Kanaän werden ten tijde van Abraham geslagen door de Elamitische koning Kedorlaomer en de koningen die met hem verbonden waren. Van deze koningen wordt bericht:<blockquote>''Ge 14:7 Daarna keerden zij terug en kwamen in En-Mispat-het [tegenwoordige] Kades-en zij versloegen [allen in] heel het gebied van de Amalekieten, en ook deAmorieten die in Hazezon-Thamar woonden.'' (HSV)</blockquote>