k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 7:
<blockquote>''Ge 10:15 En Kanaän gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth, Ge 10:16 En den Jebusiet, en den <u>Amoriet</u>, en den Girgasiet, Ge 10:17 En den Hivviet, en den Arkiet, en den Siniet, Ge 10:18 En den Arvadiet, en den Tsemariet, en den Hamathiet; en daarna zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid. Ge 10:19 En de landpale der Kanaanieten was van Sidon, daar gij gaat naar Gerar tot Gaza toe; daar gij gaat naar Sodom en Gomorra, en Adama, en Zoboim, tot Lasa toe.''<br>(SV)</blockquote>{{Cham nageslacht}}
Hoewel ze van Kanaän, een zoon van Cham, dus niet van Sem afstammen, worden ze om hun taal en cultuur in de wetenschap aangemerkt als een 'Semitische' stam.
[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|centre|thumb|1372x1372px|''De Amorieten woonden in het bergland ten westen en ten oosten van de Jordaan'']]God noemt Kanaän 'het land van de Amoriet' (Amos 2:2). Ze waren een van de volken '''woonachtig''' in het Oosten van Kanaän. Ze woonden in het West-Jordaanse bergland in de omgeving van Sichem en in het Oost-Jordaanland<ref>F.L. Bakker, ''Geschiedenis der Godsopenbaring:het Oude Testament''. Kampen: J.H. Kok N.V., 3<sup>e</sup> druk, 1955, blz.71. Vergelijk het ''Hebreeuws-Nederlands Lexicon'', onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.</ref>.<blockquote>''Am 2:10 Ook heb Ik ulieden uit Egypteland opgevoerd; en Ik heb u veertig jaren in de woestijn geleid, opdat gij het land van den Amoriet erfelijk bezat.(SVV)''</blockquote>
[[Bestand:Abraham in Kanaan (Access Foundation).jpg|centre|thumb|1024x1024px|''In Hazezon-Thamar ('Tamar' op de kaart), ten zuidwesten van de Dode Zee, woonden Amorieten'']]
|