Aroër: verschil tussen versies

Dit Aroër was een stad van de Amorieten ten oosten van de Dode Zee, aan de rechteroever van dende Arnon (Joz. 12: 2; 13: 16; Deut. 2:36), door de kinderen Israëls veroverd, en van die tijd of het zuidelijk grenspunt tegen Moab (Deut. 2: 36; 3: 12; 4: 48; Richt. 11, 26), later in het bezit van de Moabieten gekomen (Jer. 48: 19). De ruïnen van Araïr, waaronder goed bewaarde overblijfselen van tempels zijn, wijzen haar ligging aan.

In een profetie over Damascus en Efraïm wordt gesproken van "de steden van Aroër". <blockquote>''Jes 17:1 De last over Damascus. Zie, Damascus houdt op een stad te zijn, het zal een puinhoop worden, een ruïne. Jes 17:2 De <u>steden van Aroër</u> zullen verlaten worden, ze zullen voor de kudden zijn. Die zullen daar neerliggen, en niemand zal ze schrik aanjagen. Jes 17:3 Dan zal de vesting uit Efraïm weggedaan worden, en het koninkrijk uit Damascus, en ook de rest van de Syriërs zal verdwijnen. Het zal hun vergaan als de luister van de Israëlieten, spreekt de HEERE van de legermachten.'' (HSV))</blockquote>In Jes. 17: 2 zijn met de „steden van Aroër" mogelijk de twee Oostjordaanse steden Aroër bedoeld, als vertegenwoordigers van de Oostjordaanse steden in het algemeen<ref name=":0" />. Sommigen denken aan de Overjordaanse streken, die bijna gelijktijdig met het Damasceense rijk aan Tiglath-pilezer in handen vielen. AnderenEen menenandere mening is dat Aroër een benaming zijn kan van de mooi landstreek nabij en rondom Damaskus<ref>G. B. Winer, J. Corell, ''Bijbelsch zaak-woordenboek''. Eerste deel A-K. (Tiel: C. Campagne, 1836.) s.v. Aroër. </ref>.