Artos (Grieks)

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 23 mei 2016 om 21:23 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Artos''' is in het Nieuwe Testament een Grieks zelfstandig naamwoord dat 'brood' betekent. Het woord wordt gebezigd van<ref>''Vine's Expository Dictionary of New...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Artos is in het Nieuwe Testament een Grieks zelfstandig naamwoord dat 'brood' betekent. Het woord wordt gebezigd van[1]:

  1. een klein brood of een koek, bestaande uit meel en water, en gebakken in een langwerpige of ronde vorm, dik als een duim. Dit brood werd niet gesneden, maar gebroken. 'Artos' wordt gebruikt voor het (ongedesemde) toonbrood in de tabernakel, Matt. 12: 4. Toen het toonbrood weer werd ingevoerd door Nehemia (Neh. 10:32), werd tevens een heffing van 1/3 shekel ingevoerd, Matt. 17:24;
  2. het brood van het avondmaal, bijvoorbeeld in Matt. 26:26 ("Jezus nam een brood"). Het "breken van het brood" is de viering van het avondmaal, Handelingen 2:42; 20: 7; 1 Cor. 10:16; 11:23;
  3. brood van welke aard ook, Matt. 16:11;
  4. zinnebeeldig, van Christus als het Brood van God en van het leven, Johannes 6: 33, 35;
  5. voedsel in het algemeen, wat nodig is om te leven, Matt. 6:11; 2 Cor. 9:10, enz.

Voetnoot

  1. Vine's Expository Dictionary of New Testament Words (1940) s.v. Bread