Asdod

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Asjdod)

Asdod, ook geschreven Ashdod of Asjdod, of, naar het Grieks, Azote, is een havenstad in het westen van Israël, gelegen aan de Middellandse Zee. De stad is met 207 duizend inwoners (2007) de vijfde grote stad in Israël.

De inwoners van Asdod heten Asdodieten, ook geschreven 'Ashdodieten'. Hun taal heette Asdoditisch (Neh. 13:24).

Asdod was in de oudheid één van de vijf Filistijnse hoofdsteden. Zij ligt ten westen van Jeruzalem, in de streek die bij de verdeling van het land Kanaän aan de stam Juda was toebedeeld. Juda had Asdod echter niet veroverd. 
De Filistijnen herbergden de buitgemaakte ark van het verbond in tempel van de afgod Dagon te Asdod

1Sa 5:1 De Filistijnen hadden de ark Gods buitgemaakt en haar van Eben-haezer naar Asdod gebracht.
ca. 712: Asdod verwoest. Onder de Assyrische koning Sargon II kwamen Asjkelon en Asjdod in opstand. In zijn veldtocht van 713-711 greep Sargon echter in. Rond 712 werd een deel van de stad zwaar verwoest. De stadspoort en een deel van de stadsmuur werden neergehaald. Enkele massagraven uit deze periode getuigen van het grote aantal slachtoffers dat daarbij viel. De verwoesting van Asjdod wordt genoemd in de Bijbel en in Assyrische bronnen, alsmede op een in Asdod gevonden inscriptie.[1]

705. In 705 sloten de Filistijnse steden zich aan bij Hizkia's opstand tegen Sanherib.[1]

701. Toen Sanherib in 701 het gebied heroverde, behoorde de Asjdoditische vorst Mitinti tot eersten die zich overgaf en hem schatting betaalden. Asdod werd ingelijfd als een Assyrische provincie.[1]

De stadspoort en de muren werden hersteld, mogelijk door Sanherib als beloning voor Mitinti's loyaliteit.[1]

Ten tijde van Nehemia (2e helft 5e eeuw v.C.) waren de Asdodieten zij waren tegen de herbouw van de muren van Jeruzalem.

Ne 4:7 Maar toen Sanballat, Tobia, de Arabieren, de Ammonieten en de Asdodieten gehoord hadden, dat de herstelling van de muren van Jeruzalem vorderde, dat de bressen zich begonnen te sluiten, ontstaken zij in hevige woede,
De uit de Babylonische ballingschap teruggekeerde Joden hadden zich helaas vermengd met onder andere Asdodische (ook gespeld 'Asdodietische') vrouwen, zoals Nehemia vaststelt.
Ne 13:23 Ook zag ik in die dagen Joden, die Asdodische, Ammonietische [en] Moabietische vrouwen [bij] [zich] hadden doen wonen.
Ne 13:24 En hun kinderen spraken half Asdodisch, en zij konden geen Joods spreken, maar naar de taal eens iegelijken volks.
De Griekse naam van de stad is Azotus (Gr. Azotos). In de tijd van Christus behoorde de stad tot het gebied van Judea. Filippus verkondigde er het evangelie.
Hnd 8:40 Filippus echter werd in Asdod (Statenvertaling: Azote; Gr. Azotos) gevonden, en hij ging het land door en verkondigde het evangelie aan alle steden, totdat hij in Caesarea kwam.
Filippus kwam in Azotus = Ashdod
In 1897 schrijft de American Tract Society Bible Dictionary nog: 'Vandaag de dag is het een miserabel dorp, nog altijd Esdud genoemd'. 

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 Asjdod, nl.wikipedia.org. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 7 mei 2020.