Aspenaz

Uit Christipedia

Aspenaz of Asjpenaz was het hoofd van de kamerlingen (eunuchen) aan het hof van de Babylonische koning Nebukadnezar. De jongeman Daniël had met hem te maken.

Naam. De Hebreeuwse naam is אשׁפנז, Asjpenaz. De eigennaam is van vreemde herkomst. De betekenis is onzeker, blijkende de verschillende interpretaties: "Ik zal de besprenkelden vooraanstaand maken"[1], "Sterke sproeier"[2], "Paardeneus"[3][4].

Vermelding. De leidinggevende hoveling wordt in de Bijbel met name alleen genoemd in dit vers:

Da 1:3  En de koning zeide tot Aspenaz, den overste zijner kamerlingen, dat hij voorbrengen zou [enigen] uit de kinderen Israëls, te weten, uit het koninklijk zaad, en uit de prinsen; (SV)

Functie. Zijn functie wordt genoemd in Dan. 1:3 en 9-11, 18. Sommige vertalingen (Leidse vertaling, Obbink, NBG51, WV95, Naardense vertaling, HSV) maken hem tot hofmaarschalk, het hoofd van de hovelingen. Andere vertalingen (SV, Canisius, NBV'04) verstaan: hoofd van de kamerlingen (eunuchen).

Voetnoten

  1. vgl. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.
  2. "forte aspersion" heeft: Lexique Hébrue (numéros Strong). Onderdeel van de Online Bible (Importantia).
  3. "Rossnase" volgens: Hebraisch-Deutsch Strong Lexikon, editie 2015. Onderdeel van de Online Bible (Importantia)
  4. Zo ook Gesenius, Hebraïsches und Chaldaïsches Handwörterbuch des Alten testaments (1857).