Het Beest uit de zee is een geweldige, door velen vereerde leider in de eindtijd. Johannes ziet hem in een gezicht verbeeld als een beest.

Beest

De leider wordt voorgesteld als een beest, als een wezen dat geen zedelijke verbinding met God heeft[1].

In het gezicht ziet Johannes een beest dat kenmerken van verschillende beesten:

  • een luipaard gelijk
  • zijn poten als die van een beer
  • zijn muil als die van een leeuw

Opb 13:2 En het beest dat ik zag was aan een luipaard gelijk, en zijn poten waren als die van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn macht en zijn troon en groot gezag. (TELOS)

Van een ander (verschrikkelijk) beest, namelijk de Draak, d.i. de duivel, krijgt hij macht, troon en groot gezag (Opb. 13:2). Het Beest uit de zee heeft een medegenoot in een ander Beest, het Beest uit de aarde, Opb. 13:11v. Er is dus een bond van drie beesten: het Beest uit de zee, de Draak en het Beest uit de aarde.

Mens

Uit zijn gedragingen blijkt dat we moeten denken aan een mens, zij het iemand die in Gods ogen beestachtig is. Dat het een mens is, blijkt ook uit het gegeven, dat het merkteken, dat de mensen zullen krijgen, bestaat uit een naam van het beest of uit het getal van de naam, en het getal van de naam "is het getal van een mens" (Opb. 13:18).

Opb 13:18 Hier is de wijsheid. Wie verstand heeft, laat die het getal van het beest berekenen, want het is het getal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig. (TELOS)

Oorsprong

Het Beest komt op uit de zee. De zee is in het gezicht van Johannes een zinnebeeld van de rusteloze volkerenwereld.

Opb 13:1 En ik zag uit de zee een beest opstijgen, dat tien horens en zeven koppen had en op zijn horens tien diademen en op zijn koppen namen van lastering. (TELOS)

Tien horens

Opb 13:1 En ik zag uit de zee een beest opstijgen, dat tien horens en zeven koppen had en op zijn horens tien diademen en op zijn koppen namen van lastering. (TELOS)

Johannes ziet later een vrouw zitten op een scharlakenrood beest dat tien horens had.

Opb 17:3 En hij voerde mij weg in de geest naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest dat vol namen van laster was en zeven koppen en tien horens had. (TELOS)

De tien horens stellen tien koningen voor.

Opb 17:12 En de tien horens die u hebt gezien, zijn tien koningen, die nog geen koninkrijk ontvangen hebben, maar een uur gezag als koningen ontvangen met het beest. (TELOS)

Zeven koppen

Opb 13:1 En ik zag uit de zee een beest opstijgen, dat tien horens en zeven koppen had en op zijn horens tien diademen en op zijn koppen namen van lastering. (TELOS)

Johannes ziet later een vrouw zitten op een scharlakenrood beest dat zeven koppen had.

Opb 17:3 En hij voerde mij weg in de geest naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest dat vol namen van laster was en zeven koppen en tien horens had. (TELOS)

Een engel verklaart de betekenis van de zeven koppen:

Opb 17:9 Hier is het verstand dat wijsheid heeft: de zeven koppen zijn zeven bergen, waarop de vrouw zit. Opb 17:10 Ook zijn het zeven koningen: vijf zijn gevallen, de ene is er, de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, moet hij een korte tijd blijven. (TELOS)

Macht en gezag

De draak, d.i. de duivel, de overste van deze wereld, geeft hem "zijn macht en zijn troon en groot gezag".

Opb 13:2 En het beest dat ik zag was aan een luipaard gelijk, en zijn poten waren als die van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn macht en zijn troon en groot gezag. (TELOS)

Van de troon van het beest is ook sprake in Opb. 16:10. Hij heeft een koninkrijk.

Opb 16:10 En de vijfde goot zijn schaal uit op de troon van het beest, en zijn koninkrijk werd verduisterd; en zij kauwden hun tongen van pijn (TELOS)

Hem wordt gezag gegeven om te handelen.

Opb 13:5 En hem werd een mond gegeven die grote dingen en lasteringen sprak; en hem werd gezag gegeven om te handelen, tweeenveertig maanden. (TELOS)

Hij ontvang gezag "over elk geslacht en volk en taal en natie", Opb. 13:7.

Opb 13:7 En hem werd gegeven oorlog te voeren tegen de heiligen en hen te overwinnen; en hem werd gezag gegeven over elk geslacht en volk en taal en natie. (TELOS)

Hij heeft een compagnon, het Beest uit de aarde (zie hieronder), die al het gezag van het eerste Beest uitoefent in diens tegenwoordigheid.

Opb 13:12 En het oefent al het gezag van het eerste beest uit in diens tegenwoordigheid; en het maakt dat de aarde en zij die erop wonen, het eerste beest aanbidden, van wie de dodelijke wond genezen was. (TELOS)

Duivels

Het Beest uit de zee staat onder invloed van de duivel. De draak, d.i. de duivel, de overste van deze wereld, geeft hem "zijn macht en zijn troon en groot gezag".

Opb 13:2 En het beest dat ik zag was aan een luipaard gelijk, en zijn poten waren als die van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn macht en zijn troon en groot gezag. (TELOS)

Uit de mond van het beest ziet Johannes later een onreine geest komen.

Opb 16:13 En ik zag uit de mond van de draak en uit de mond van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen als kikkers; (TELOS)

Dood en weer levend

Een van de zeven koppen wordt "als tot de dood geslagen", loopt een "dodelijke wond" (Opb. 13:3, 12) op. De wond wordt geslagen met een zwaard, "de wond van het zwaard" zegt Opb. 13:14. Het schijnt dat het beest wordt gedood, gegeven dat het daarna "weer leefde" (Opb. 13:14). De wond wordt echter wonderbaarlijk genezen. Het gevolg is dat de hele aarde, de hele mensenwereld, het beest met verbazing achterna gaat.

Opb 13:3 En ik zag een van zijn koppen als tot de dood geslagen, en zijn dodelijke wond werd genezen; en de hele aarde ging met verbazing het beest achterna. (TELOS)

Opb 13:12 En het oefent al het gezag van het eerste beest uit in diens tegenwoordigheid; en het maakt dat de aarde en zij die erop wonen, het eerste beest aanbidden, van wie de dodelijke wond genezen was. (TELOS)

Opb 13:14 En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen in tegenwoordigheid van het beest, en het zegt tot hen die op de aarde wonen, dat zij voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer leefde, een beeld moesten maken. (TELOS)

Lasteraar

Op zijn (zeven) koppen heeft hij namen van lastering.

Opb 13:1 En ik zag uit de zee een beest opstijgen, dat tien horens en zeven koppen had en op zijn horens tien diademen en op zijn koppen namen van lastering. (TELOS)

Hij krijgt een mond die lasteringen spreekt, Opb. 13:5. Hij lastert tegen (1) God en zijn tabernakel en (2) hen die in de hemel wonen.

Opb 13:5 En hem werd een mond gegeven die grote dingen en lasteringen sprak; en hem werd gezag gegeven om te handelen, tweeenveertig maanden. Opb 13:6 En hij opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn tabernakel en hen die in de hemel wonen. (TELOS)

Johannes ziet later een vrouw zitten op een scharlakenrood beest "dat vol namen van laster was".

Opb 17:3 En hij voerde mij weg in de geest naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest dat vol namen van laster was en zeven koppen en tien horens had. (TELOS)

Grootspraak

Hij krijgt een mond die "grote dingen en lasteringen" spreekt, Opb. 13:5.

Opb 13:5 En hem werd een mond gegeven die grote dingen en lasteringen sprak; en hem werd gezag gegeven om te handelen, tweeenveertig maanden. (TELOS)

Aangebeden

Aanbidding van de satan. Omdat de Draak het gezag aan het beest had gegeven, wordt hij, de duivel, aangebeden.

Opb 13:4 En zij aanbaden de draak, omdat hij het gezag aan het beest had gegeven, en zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan het beest gelijk, en wie kan er oorlog tegen voeren? (TELOS)

Aanbidding van het Beest. De mensen aanbidden het Beest, dat zonder gelijk en oppermachtig is en dat hen imponeert.

Opb 13:4 En zij aanbaden de draak, omdat hij het gezag aan het beest had gegeven, en zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan het beest gelijk, en wie kan er oorlog tegen voeren? (TELOS)

Allen die op de aarde wonen zullen hem aanbidden (Opb. 13:8, 12), behalve de heiligen (Opb. 13:7-8).

Opb 13:8 En allen die op de aarde wonen, zullen hem aanbidden, ieder wiens naam, van de grondlegging van de wereld af, niet geschreven staat in het boek van het leven van het Lam dat geslacht is. (TELOS)

De aanbidding van het Beest uit de zee wordt bewerkt door het Beest uit de aarde, een valse profeet

Opb 13:12 En het oefent al het gezag van het eerste beest uit in diens tegenwoordigheid; en het maakt dat de aarde en zij die erop wonen, het eerste beest aanbidden, van wie de dodelijke wond genezen was. (TELOS)

De valse profeet draagt de mensen op een beeld voor het Beest te maken

Opb 13:14 En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen in tegenwoordigheid van het beest, en het zegt tot hen die op de aarde wonen, dat zij voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer leefde, een beeld moesten maken. (TELOS)

Ook het beeld wordt aangebeden. De aanbidding van het Beest en zijn beeld is een groot kwaad. De aanbidders zullen door God gestraft worden.

Opb 14:9 En een andere, een derde engel volgde hen en zei met luider stem: Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt en op zijn voorhoofd of zijn hand het merkteken ontvangt, Opb 14:10 die zal ook drinken van de wijn van Gods grimmigheid, die ongemengd is ingeschonken in de drinkbeker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en het Lam. Opb 14:11 En de rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid; en zij hebben dag en nacht geen rust, zij die het beest en zijn beeld aanbidden, en ieder die het merkteken van zijn naam ontvangt. (TELOS)

Opb 16:2 En de eerste ging weg en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een kwaadaardige en boze zweer aan de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden. (TELOS)

Handelingstijd

Hij ontvang gezag om 42 maanden = 3,5 jaren te handelen.

Opb 13:5 En hem werd een mond gegeven die grote dingen en lasteringen sprak; en hem werd gezag gegeven om te handelen, tweeenveertig maanden. (TELOS)

Overwinning der heiligen

Opb 13:7 En hem werd gegeven oorlog te voeren tegen de heiligen en hen te overwinnen; en hem werd gezag gegeven over elk geslacht en volk en taal en natie. (TELOS)

God bemoedigt de lijdende heiligen met de belofte van wedervergelding aan hun vijanden.

Opb 13:10 Als iemand in gevangenschap leidt, dan gaat hij in gevangenschap; als iemand met het zwaard zal doden, dan moet hij met het zwaard gedood worden. Hier is de volharding en het geloof van de heiligen. (TELOS)

Hun nederlaag is in Gods ogen een overwinning, daar zij volhard hebben in hun geloof aan Jezus en hun weigering om het beest en zijn beeld te aanbidden.

Opb 15:2 En ik zag als een glazen zee met vuur gemengd, en hen die de overwinning behaald hadden over het beest en over zijn beeld en over het getal van zijn naam, op de glazen zee staan met harpen van God. (TELOS)

Compagnon

Het Beest uit de zee heeft een medegenoot in een ander Beest, het Beest uit de aarde, Opb. 13:11v. Deze oefent het gezag van het eerste beest uit in diens tegenwoordigheid en doet ook grote tekenen in diens tegenwoordigheid. Hij draagt de mensen op een beeld voor het beest te maken.

Opb 13:14 En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen in tegenwoordigheid van het beest, en het zegt tot hen die op de aarde wonen, dat zij voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer leefde, een beeld moesten maken. (TELOS)

Belangrijke informatie

Wat Johannes heeft gezien en ons heeft meegedeeld aangaande het Beest uit de zee, is belangrijk voor de heiligen die in de tijd van het Beest op aarde zullen leven en zullen weigeren om het Beest te aanbidden. Zij zullen de machthebber herkennen als het Beest uit het laatste Bijbelboek. God versterkt hen met de belofte van wedervergelding aan hun vijanden.

Opb 13:9 Als iemand een oor heeft, laat hij horen. Opb 13:10 Als iemand in gevangenschap leidt, dan gaat hij in gevangenschap; als iemand met het zwaard zal doden, dan moet hij met het zwaard gedood worden. Hier is de volharding en het geloof van de heiligen. (TELOS)

Voetnoot

  1. A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Beats.