Betrouwen: verschil tussen versies

238 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
'''Betrouwen''' betekent<ref>''Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal'' (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000, onderscheidt nog meer betekenissen, die voor ons doel niet van belang zijn.</ref> 1. vertrouwen, zijn vertrouwen stellen op, of 2. de persoon of zaak waarop men vertrouwt.
 
David zegt in 2 Sam. 22:3 en Ps. 16:1 dat hij zijn vertrouwen op God stelt.<blockquote>''2Sa 22:3 God is mijn Rots, ik zal op Hem betrouwen; mijn Schild en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek en mijn Toevlucht, mijn Verlosser! Van geweld hebt Gij mij verlost! (SV)''</blockquote><blockquote>''Ps 16:1 Bewaar mij, o God! want ik betrouw op U. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ps. 34:9 ... welgelukzalig is de man die op Hem betrouwt (SV)''.</blockquote>Koning [[Hizkia]] betrouwde op de God van Israël.<blockquote>''2Kon 18:5 Hij betrouwde op den HEERE, den God Israëls, zodat na hem zijns gelijke niet was onder alle koningen van Juda, noch die voor hem geweest waren. (SV)''</blockquote>Een regel in het Nederlandse volkslied zegt: ''“mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God mijn Heer”'' (Wilhelmus). Deze woorden zeggen dat de God Degene is op wie de dichter vertrouwt.
 
== Voetnoot ==