Betrouwen
Betrouwen betekent[1] 1. vertrouwen, zijn vertrouwen stellen op, of 2. de persoon of zaak waarop men vertrouwt.
David zegt in 2 Sam. 22:3 en Ps. 16:1 dat hij zijn vertrouwen op God stelt.
2Sa 22:3 God is mijn Rots, ik zal op Hem betrouwen; mijn Schild en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek en mijn Toevlucht, mijn Verlosser! Van geweld hebt Gij mij verlost! (SV)
Ps 16:1 Bewaar mij, o God! want ik betrouw op U. (SV)
Ps. 34:9 ... welgelukzalig is de man die op Hem betrouwt (SV).
Een regel in het Nederlandse volkslied zegt: “mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God mijn Heer” (Wilhelmus). Deze woorden zeggen dat de God Degene is op wie de dichter vertrouwt.
Voetnoot
- ↑ Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000, onderscheidt nog meer betekenissen, die voor ons doel niet van belang zijn.