Bijbel:1 Thessalonicenzen 5

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 3 mei 2024 om 09:56 (Nieuwe pagina aangemaakt met '<section begin=1 /><sup>1</sup> Maar wat de tijden en de gelegenheden betreft, broeders, hebt u niet nodig dat u geschreven wordt. <section end=1 /><noinclude> </noinclude><section begin=2 /><sup>2</sup> Want u weet zelf nauwkeurig dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht. <section end=2 /><noinclude> </noinclude><section begin=3 /><sup>3</sup> Wanneer zij zullen zeggen: Vrede en veiligheid, dan zal een plotseling verderf over hen komen zoals de...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

1 Maar wat de tijden en de gelegenheden betreft, broeders, hebt u niet nodig dat u geschreven wordt.

2 Want u weet zelf nauwkeurig dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht.

3 Wanneer zij zullen zeggen: Vrede en veiligheid, dan zal een plotseling verderf over hen komen zoals de barensnood over een zwangere, en zij zullen geenszins ontkomen.

4 Maar u, broeders, bent niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen;

5 want u bent allen zonen van het licht en zonen van de dag. Wij zijn niet van de nacht of van de duisternis.

6 Laten wij dus niet slapen zoals de overigen, maar laten wij waken en nuchter zijn.

7 Want zij die slapen, slapen ‘s nachts en zij die dronken zijn, zijn ‘s nachts dronken.

8 Maar laten wij die van de dag zijn, nuchter zijn, terwijl wij het borstharnas van het geloof en de liefde aangedaan hebben, en als helm de hoop van de behoudenis;

9 want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de behoudenis door onze Heer Jezus Christus,

10 die voor ons is gestorven, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, samen met Hem leven.

11 Daarom, vermaant elkaar en bouwt elkaar op, zoals u ook doet.

12 Wij nu vragen u, broeders, hen te erkennen die onder u arbeiden en u leiding geven in de Heer en u terechtwijzen,

13 en hen zeer hoog te achten in liefde om hun werk. Houdt vrede onder elkaar.

14 En wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregelden terecht, vertroost de kleinmoedigen, ondersteunt de zwakken, weest lankmoedig jegens allen.

15 Ziet toe dat niet iemand een ander kwaad met kwaad vergeldt, maar jaagt altijd naar het goede en voor elkaar en voor allen.

16 Verblijdt u altijd.

17 Bidt onophoudelijk.

18 Dankt in alles, want dit is de wil van God in Christus Jezus jegens u.

19 Blust de Geest niet uit.

20 Veracht de profetieen niet,

21 maar beproeft alles, behoudt het goede.

22 Onthoudt u van elke vorm van kwaad.

23 Moge nu de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen en moge geheel uw geest en ziel en lichaam onberispelijk worden bewaard bij de komst van onze Heer Jezus Christus.

24 Hij die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen.

25 Broeders, bidt ook voor ons.

26 Groet al de broeders met een heilige kus.

27 Ik bezweer u bij de Heer, dat de brief aan alle heilige broeders wordt voorgelezen.

28 De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u. Amen.