Bijbelse geschiedenis van het Nieuwe Testament: verschil tussen versies

k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 270:
Jezus spreekt voor de 3e maal van zijn aanstaand lijden, sterven en opstaan, Matth. 20:17-19, Mark. 10:32-34, Luk. 18:31-34.
 
Het verzoek van de broers Jakobus en Johannes aan Jezus om naast Hem te mogen zitten in zijn heerlijkheid, Matth. 20:20-28, Mark. 10:35-45.
Zes dagen voor het Pascha komt Hij weer te Bethanië; maaltijd bij Simon de melaatse; Maria zalft Hem tot een voorbereiding van Zijn begrafenis; haar daad tegenover Judas door Jezus verdedigd; Judas gaat tot de overpriesters, en verbindt zich Hem voor 30 zilverlingen te verraden, Matth. 26.
 
Jezus geneest twee blinden bij Jericho, Matth. 20 : 29-34, Mark. 10:46-52, Luk. 18:35-43.
====== Van Jezus' intocht te Jeruzalem tot Golgotha (de lijdensweek) ======
Zie Matth. 21–27; Mark. 11-15; Luk. 19 :28–32; Joh. 12 – 19.
 
Jezus bij de tollenaar Zacheüs te Jericho, Luk. 19:1-10.
Zondag: de intocht te Jeruzalem; ’s avonds terug te Bethanië.
 
De gelijkenis van de 10 ponden, Luk. 19:11-27. Plaats: Jeruzalem.
Maandag: de onvruchtbare vijgeboom vervloekt; tweede tempelreiniging; de vraag naar Zijn macht beantwoord met een vraag over de doop van Johannes.
 
==== De lijdensweek ====
Dinsdag en woensdag: Jezus leert in de tempel; gesprekken met de overpriesters; gelijkenis van de boze landlieden; Grieken begeren Jezus te zien; de stem uit de hemel; voorspellingen aangaande het Koninkrijk der Hemelen, Jeruzalems verwoesting en het einde der wereld, Matth. 21–25, Mark. 12 en 13, Luk. 20 en 21, verg. Joh. 12.
Zes dagen voor het Pascha (Paasfeest) komt Hij weer te Bethanië, Joh. 12:1.
 
Zes''Zaterdag'': dagen voor het Pascha komt Hij weer te Bethanië; maaltijdAvondmaaltijd bij Simon de melaatse in Bethanië; Maria zalft Hem tot een voorbereiding van Zijn begrafenis; haar daad tegenover Judas door Jezus verdedigd; Judas gaat tot de overpriesters, en verbindt zich Hem voor 30 zilverlingen te verraden,. Matth. 26:6-13, Mark. 14:3-9, Joh. 12:1-8.
Donderdag:
 
''Zondag'': de intocht te Jeruzalem; ’s avonds terug te Bethanië. Matth. 21:1-11, Mark. 11:1-11, Luk. 19:28-44, Joh. 12:12—19.
 
Maandag: de onvruchtbare vijgeboomvijgenboom vervloekt; tweede tempelreiniging; de vraag naar Zijn macht beantwoord met een vraag over de doop van Johannes. Matth. 21:12-22, Mark. 11:12-19.
 
''Dinsdag'': verschillende gesprekken:
 
a. over de kracht van het gelovige gebed, Matth. 21: 20—22, Mark. 11:20-26
 
b. het gezag van de Heer Jezus in twijfel getrokken, Matth. 21: 23 -27, Mark. 11 :27—33, Luk. 20:1—8.
 
c. de zoon die de wil van de Vader doet. Matth. 21:28—32.
 
d. de gelijkenis van den wijngaard, vgl. Jes. 3 en Ps. 80. Matth. 21:33—46, Mark. 12:1-12, Luk. 20:9—19.
 
e. de gelijkenis van de bruiloft, Matth. 22:1—14.
 
f. de 3 strikvragen aan de Heer (Matth. 22:15—40, Mark. 12:13—34, Luk. 20:20—40): de farizeeën en herodianen over de keizerlijke belasting, de sadduceeën over de huwen na de opstanding, de wetgeleerde naar het grootste gebod in de Wet.
 
g. de tegenvraag van den Heer, Matth. 22: 41—46, Mark. 12:35-37, Luk. 20:21—44.
 
Dinsdag en woensdag''Woensdag'': Jezus leert in de tempel; gesprekken met de overpriesters; gelijkenis van de boze landlieden; Grieken begeren Jezus te zien; de stem uit de hemel; voorspellingen aangaande het Koninkrijk der Hemelen, Jeruzalems verwoesting en het einde der wereld, Matth. 21–25, Mark. 12 en 13, Luk. 20 en 21, verg. Joh. 12.
 
''Donderdag'':
* het Pascha; de voetwassing; het Avondmaal; Judas ontdekt; afscheidsredenen, Joh. 13-16;
* het hogepriesterlijk gebed, Joh. 17;