Bijbelse geschiedenis van het Nieuwe Testament: verschil tussen versies

k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 163:
De Heer Jezus bevrijdt een bezetene in Gadara. De onreine geesten varen in een kudde varkens. Matth. 8:28-34, Mark. 5:1-20, Luk. 8:26-39.
 
De Heer Jezus geneest een bloedvloeiende vrouw, en wekt het dochtertje van de synagoge-overste Jaïrus op, Matth. 9:18-26, Mark. 5:21-43, Luk. 8:40-56.
 
Te Kapernaüm verwijten aan Chorazin en Bethsaïda, Matth. 11 :20-24, Luk. 10: 12-15.
Regel 187:
Jezus leert bij het meer van Tiberias door gelijkenissen: a. de Zaaier, b. het onkruid onder de tarwe, c. het mosterdzaad, d. het zuurdesem, e. de lamp, f. de schat in de akker, g. de parel van grote waarde, h. het visnet. Van nu af leert hij door gelijkenissen. Matth. 13: 1—52, Mark. 4:1—34, Luk. 8:4—18, Luk. 13:18—21.
 
Oogst en arbeiders. Te Nazareth weinig geloof. Matth. 13:54-58. Mark. 6:1-6. Luk. 4:16-30.
De twaalven uitgezonden, Matth. 10
 
De 5000twaalven gespijzigduitgezonden, hun reis. Matth. 1410, Mark. 6:7-13, vLuk. 9:1-6.;
 
Herodes' ontroering als hij van Jezus hoort. Mededeling van de dood van Johannes de Doper. Matth. 14: 1,2, 6-12, Mark 6:21-29, Luk. 7:7-9.
 
Vijfduizend mensen door Jezus wonderdadig gespijzigd, Matth. 14 :13-21; Mark. 6:30-44; Luk. 9:10-17; Joh. 6:1-14.
 
Terugvaart van de apostelen. Jezus wandelt op de zee van Tiberias. Matth. 14:22-36; Mark. 6:45-56; Joh. 6:15-21.
 
De rede in de synagoge te Kapernaüm; velen gaan terug, de twaalf discipelen blijven, Joh. 6 :24 v.