De brief van Jakobus is een brief in het Nieuwe Testament, het tweede deel van de Bijbel.

Auteur

In het Nieuwe Testament worden vier mannen genoemd die ieder Jakobus heten. Ongetwijfeld was Jakobus, de broer van onze Heer Jezus Christus, de schrijver van deze brief.

Lezers

De brief is gericht aan de twaalf stammen van Israël in de verstrooiing:

Jak 1:1 Jakobus, slaaf van God en van de Heer Jezus Christus, aan de twaalf stammen in de verstrooiing: gegroet!

Dus waarschijnlijk bestemd aan christenjoden in het buitenland. Dat het bestemd was voor joodse lezers blijkt uit de stijl en het feit dat Jakobus het heeft over de "synagoge" (2:2), bij ons vertaald als "vergadering". Hij verwijst naar 'de wet', Jac. 2:9v, en naar 'onze vader Abraham', Jak. 2:21. Diverse uitspraken zinspelen op oudtestamentische teksten.

Datering

Daar Jacobus de halfbroer van de Heer Jezus de schrijver is, moet de brief vóór het jaar 62 geschreven, toen Jakobus de marteldood stierf. Sommige geleerden nemen zelfs aan dat de brief geschreven zou zijn voor de vergadering van Handelingen 15, omdat nergens in de brief iets blijkt van zending onder de heidenen. Dat zou betekenen dat de brief zelfs vóór 49 na Christus zou zijn geschreven. Daarmee wordt deze brief het oudste op schrift gestelde document van het Nieuwe Testament.

Doel

Jakobus is blijkbaar bevreesd dat de losgebarsten vervolgingen tegen de christenen en andere omstandigheden, het geloof van zijn lezers zouden doen verminderen of zelfs uitdoven. In de brief wil hij hen aanmoedigen en vertroosten te midden van de beproevingen.

Blijkbaar zijn er ook nogal wat misstanden in de vroege joods-christelijke gemeenschappen, die hij door Zijn brief wil corrigeren. Er was een tendens in de geloofsbeleving van de christenen om geloof en werken van elkaar te scheiden, daartegen laat hij ernstige waarschuwingen horen. Dit bracht b.v. Maarten Luther, die juist de "rechtvaardiging door het geloof had ontdekt" om deze brief van Jakobus een "strooien brief" te noemen. Later ontdekte hij dat de nadruk van Paulus en die van Jakobus elkaar aanvullen. Rechtvaardiging door het geloof wordt zichtbaar door de werken van het geloof.

Inhoud

Jakobus focust zich voornamelijk op de praktijk van het leven als christen. In de brief is weinig doctrine te vinden, de nadruk ligt op de levenspraktijk en moreel handelen. Kerntekst is 2:26 "Want zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood." Daarom snijdt hij ook veel praktische levenskwesties aan zoals: liefde/eigenbelang, onbaatzuchtigheid, het gebruik of misbruik van de tong, enz.

Hij keert zich tegen een onafhankelijke houding t.o.v. God (4:13-15) Hier komt "Deo Volente" (als God het wil) vandaan.

Op het eind van zijn brief legt hij sterke nadruk op de kracht van gebed, schuldbelijdenis en ziekenzalving.

Indeling

We kunnen de brief naar onderwerp in 7 stukken verdelen:

I:1             Groeten en adressering.

I:2-21        Over het omgaan met verzoekingen.

I:22 t/m II  Daders en hoorders van het woord, goede werken.

III              Woorden, hoe gebruik je je tong? Bouw je op of breek je af?

IV              Het gevaar van wereldsgezindheid.

V:1-12       Over geldzucht en volharding onder lijden.

V:13-20     Over gebed, voorbede, gebed voor zieken, enz.