De brief van Judas is een brief in het Nieuwe Testament. Judas - een broer van Jakobus en daarmee van Jezus - waarschuwt ernstig voor losbandige schijnchristenen.

Schrijver

Schrijver van deze brief is "Judas, slaaf van Jezus Christus en een broer van Jakobus." (zie Matt. 13:55 en Marc. 6:3.)

Jds 1:1 Judas, slaaf van Jezus Christus en broer van Jakobus, aan de geroepenen die in God de Vader geliefd en in Jezus Christus bewaard zijn (TELOS)

Judas was een jongere broer van Jezus. Eerst geloofde hij niet in Jezus, zijn andere broers ook niet.

Joh 7:5 Want ook zijn broers geloofden niet in Hem. (TELOS)

Judas beroemt zich er niet op een broer van de Messias te zijn. Hij duidt zichzelf als "slaaf" aan. Evenals Jakobus, een andere broer van Jezus, was hij niet één van de twaalf apostelen, maar een gewone discipel. De manier waarop hij in vs. 17 over de apostelen schrijft bevestigt deze veronderstelling.

Judas, zo blijkt uit zijn brief was een zeer rechtlijnig man, vurig van geest en vol profetisch enthousiasme. Toch klopt achter zijn keiharde benadering een warm en liefhebbend hart, let op de 3x voorkomende term "geliefden" (3, 17, 20.).

Uit de christelijke traditie is weinig bekend over Judas, wel over zijn kleinzoons, die rond het jaar 100 leiders waren van christengemeenten in het land Israël.

Geadresseerden

Judas richt zijn brief "aan de geroepenen die in God de Vader geliefd en in Jezus Christus bewaard zijn" (vers 1). Uit de brief is ook niet op te maken waar Judas de brief heeft geschreven. De brief is kennelijk niet geschreven aan een bijzondere gemeente of persoon. Daarom wordt zij een "algemene zendbrief" genoemd.

Datering

Waarschijnlijk is deze brief geschreven rond 69, daar hij refereert aan de tweede brief van Petrus, die na 66 na Chr. is geschreven.

Doel van de brief

Hoewel hij in vs. 3 aangeeft dat hij wilde schrijven over het gemeenschappelijke heil, acht hij het beter een dringend pleidooi te houden om te midden van verdrukking en dwaalleer te volharden in het geloof zoals dat door de apostelen aan hen was overgeleverd.

In heftige bewoordingen stelt hij het gedrag en de aard van de dwaalleraars aan de kaak.

De brief van Judas is een van de meest ernstige gedeelten uit de Bijbel. Aan de hand van de geschiedenis over gevallen engelen en afvallige mensen, zoals Kaïn, de inwoners van Sodom, het opstandige Israël, de geldgierige Bileam, de opstandige Korach, trekt hij deze lijn door naar zijn tijd en zegt de goddeloze schijnchristenen het oordeel aan.

Boodschap, samenvatting en indeling

We moeten onszelf bewaren en niet meegaan met goddelozen, die naar hun eigen begeerten wandelen en de Heer Jezus niet gehoorzamen. De geschiedenis toont aan dat goddelozen en afgedwaalden niet ongestraft zijn gebleven.

De globale indeling van de brief is:

vs. 1-2          Inleiding.

vs. 3-23        Waarschuwingen tegen afdwalen.

vs. 24-25      Lofverheffing.

Samenvatting:

vs. 1-2 Schrijver, geadresseerden, zegenwens.

vs. 3-4 Waarschuwing tegen binnengeslopen losbandige goddelozen, schijnchristenen.

vs. 5-7 Herinnering aan vroegere oordelen over afvalligen

vs. 8-16 Verkeerdheden van de genoemde goddelozen.

vs. 17-23 Vermaningen om, terwijl er spotters zijn, zichzelf te bewaren, de Heer Jezus te verwachten, medelijden met sommige twijfelaars te hebben, anderen te redden.

vs. 24-25 Lofverheffing.

Sleutelwoord van de brief is  "bewaren." Het denkbeeld van bewaring vinden we terug in deze passages:

vs. 1-2       De gelovigen worden in de Heer Jezus Christus bewaard.

vs. 3-4       Bewaar het geloof dat jullie is overgeleverd.

vs. 5-7        Afgedwaalden worden bewaard tot het oordeel.

vs. 8-19      Voorbeelden van mensen die het geloof niet hebben bewaard.

vs. 20-23    Opdracht om jezelf te bewaren in de liefde van God.

vs. 24-25    Jezus Christus kan ons voor struikelen bewaren.

Opvallende zaken

Judas is het enige bijbelboek dat spreekt over de strijd om het lichaam van Mozes (vers 9) en de profetie van Henoch. (vss. 14-15.) Judas heeft blijkbaar gebruik gemaakt van geschriften uit de joodse traditie. De profetie van Henoch is ontleend aan het apocriefe boek 1 Henoch.