Bronpoort
De Bronpoort is een stadspoort in de (zuid)oostzijde van Jeruzalem ten tijde van Nehemia. Zij wordt genoemd in Neh. 2:14; 3:14; 12:37.
De oude Statenvertaling spreekt van 'Fonteinpoort', de Herziene Statenvertaling heeft 'Bronpoort'. Het Duitse woord is Quelltor of Brunnentor. Het Engelse woord is Fountain Gate.
De plaats van Bronpoort kan niet precies worden aangewezen. Deze doorgang was ongetwijfeld aan de oostkant, waar de waterbronnen van het Kidrondal waren; waarschijnlijk in het zuidoosten. De poort passeerde men op weg naar de Rogelbron ten zuiden van Jeruzalem[1]. In de buurt van de poort was de vijver Siloam.
De Bronpoort werd geïnspecteerd door Nehemia en daarna hersteld.
Ne 2:13 Ik ging ‘s nachts door de Dalpoort [de stad] uit, voorbij de Drakenbron, naar de Mestpoort, en inspecteerde de muren van Jeruzalem, waarin bressen waren geslagen en waarvan de poorten door vuur waren verteerd. Ne 2:14 Ik ging verder naar de Bronpoort en naar de vijver van de koning. Er was echter geen ruimte om verder te gaan voor het dier waarop ik zat. (HSV)
Ne 3:14 De Bronpoort herstelde Sallun, de zoon van Kol-Hoze, hoofd van het district Mizpa. Hij herbouwde hem, overdekte hem, en plaatste zijn deuren, met zijn sluitbalken en zijn grendels. Ook [herstelde] hij de muur van de vijver van Siloam bij de tuin van de koning en tot aan de trappen die afdalen vanuit de stad van David. (HSV)
Voetnoot
- ↑ Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht.Boekencentrum, 1987. Toelichting bij Neh. 2:14.