Dan: verschil tussen versies

18 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 5:
 
== De naam 'Dan' ==
De '''naam''' Dan komt 71x in het Oude Testament voor en betekent "rechter". Want [[Rachel]] zei: “God heeft mij recht gedaan en mij een zoon gegeven”, Gen. 30: 6, van het werkwoord ''Dôn'' of ''Dûn'', ‘rechten, rechtspreken, rechtdoen’.
 
== Dan, de zoon van Jakob ==
Dan was de vijfde zoon van Jakob en de eerste zoon van Bilha, Rachels slavin en JacobsJakobs bijvrouw (Gen. 30: 5, 6), en hoofd van de stam van die naam.
 
{{Stamboom Jakob}}
 
Aan het eind van zijn leven sprak vader JacobJakob de volgende woorden over zijn zoon Dan:<blockquote>''Ge 49:16 Dan zal over zijn volk rechtspreken, als een van de stammen van Israël.'' ''Ge 49:17 Dan zal een slang zijn op de weg, een adder op het pad, die in de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterovervalt.'' ''(HSV)''</blockquote>Dan, hoewel de zoon van een dienstmaagd, zal, overeenkomstig zijn naam “rechter” of “richten” zijn volk richten, even goed als een van de stammen van Israël. Als zoon van een dienstmaagd was hij minder geacht dan de zonen van de vrije mensen. Maar omdat ook hij een zoon van Jakob was, daarom zou ook uit Dan voortkomen, wie aan het hoofd van Israël zou staan. En uit Dan kwam de richter Simson voort, die door kracht en slimheid uitmuntte.<blockquote>''Ge 49:17 Dan zal een slang zijn op de weg, een adder op het pad, die in de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterovervalt.'' ''(HSV)''</blockquote>Dan zal zich van list bedienen. De zoon van de dienstmaagd bevond zich in een eigenaardige positie. Enigszins minder geacht dan de andere zonen uit Lea of Rachel, en zelf misschien laag neerziende op de dienstbaren in zijn vaderhuis, was zijn toestand zulk een, die hem er toe aanzette, de voorzichtigheid van de slangen te betrachten. Daarom wordt list met een slang vergeleken, die door slimheid of list moet winnen, wat hij door kracht niet verkrijgen kan. Deze karaktertrek was ook Dan eigen.
 
 
Aan het eind van zijn leven sprak vader Jacob de volgende woorden over zijn zoon Dan:<blockquote>''Ge 49:16 Dan zal over zijn volk rechtspreken, als een van de stammen van Israël.'' ''Ge 49:17 Dan zal een slang zijn op de weg, een adder op het pad, die in de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterovervalt.'' ''(HSV)''</blockquote>Dan, hoewel de zoon van een dienstmaagd, zal, overeenkomstig zijn naam “rechter” of “richten” zijn volk richten, even goed als een van de stammen van Israël. Als zoon van een dienstmaagd was hij minder geacht dan de zonen van de vrije mensen. Maar omdat ook hij een zoon van Jakob was, daarom zou ook uit Dan voortkomen, wie aan het hoofd van Israël zou staan. En uit Dan kwam de richter Simson voort, die door kracht en slimheid uitmuntte.<blockquote>''Ge 49:17 Dan zal een slang zijn op de weg, een adder op het pad, die in de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterovervalt.'' ''(HSV)''</blockquote>Dan zal zich van list bedienen. De zoon van de dienstmaagd bevond zich in een eigenaardige positie. Enigszins minder geacht dan de andere zonen uit Lea of Rachel, en zelf misschien laag neerziende op de dienstbaren in zijn vaderhuis, was zijn toestand zulk een, die hem er toe aanzette, de voorzichtigheid van de slangen te betrachten. Daarom wordt list met een slang vergeleken, die door slimheid of list moet winnen, wat hij door kracht niet verkrijgen kan. Deze karaktertrek was ook Dan eigen.
 
Na deze woorden volgt vers 18:<blockquote>''Ge 49:18 Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE! (HSV)''</blockquote>Niet zozeer met eigen toestand staat deze uitroep in verband, waarom dan niet uitgesproken aan het begin of aan het einde van deze toespraak, maar met de geschiedenis van Dan in het bijzonder en van Israël in het algemeen. Ook de mening, dat Jakob met deze woorden een weinig zich heeft willen sterken, voor de volgende zegeningen, is te verwerpen.
 
Of Judas Iskarioth uit de stam van Dan is geweest, kan niet met volkomen zekerheid bevestigd worden.
 
== Stam van Dan ==
Regel 26 ⟶ 24:
Later vindt men van deze stam weinig gewag meer gemaakt, daar hij wellicht onder de anderen langzamerhand is versmolten.
 
Het is opmerkelijk, dat onder de 144000[[144.000 Israëlieten|144.000]] verzegelden in het boek van de Openbaringen[[Openbaring]], de stam van Dan niet gemeld wordt, maar volgens Hendrik van Griethuysen Antz.<ref>Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 49:18. </ref> hierom niet, omdat de stam van Dan later met die van Juda is samengesmolten.
 
== De stad Dan ==
De naam ‘Dan’ kan in de Bijbel ook verwijzen naar de stad Dan aan de noordelijke grenzen van Israël, zie kaart. Zij werd voorheen [[Laïs]] genoemd; doch daar deze stad door Danieten verwoest werd, gaven zij de door hen herbouwde stad de naam Dan, Richt. 18: 29; zij heette ook Lesem, Joz. 19: 47, Richt. 18: 29. Deze stad Dan is ook onder de naam van Dan-jaän bekend.
 
Zij lag aan de voet van de Antilibanon of grote Hermon, bij een der bronnen van de Jordaan in Naftali.
[[Bestand:Dan wandkaart Palestina Böhl Meima1921.jpg|gecentreerd|miniatuur|1024x1024px|Ligging van Dan|geen]]
 
De uitdrukking van “Dan tot Berseba” geeft de richting van het noorden naar het zuiden te kennen, gelijk “van Berseba tot Dan” de omgekeerde. De uitdrukking 'van Dan tot Berseba' komt bijvoorbeeld voor in Richt. 20:1<blockquote>''Ri 20:1 Toen togen alle kinderen Israëls uit, en de vergadering verzamelde zich, als een enig man, <u>van Dan af tot Ber-seba toe</u>, ook het land van Gilead, tot den HEERE te Mizpa. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ri 20:1 Toen trokken alle Israëlieten uit en de gemeenschap verzamelde zich als één man, <u>vanaf Dan tot Berseba</u>, ook het land van Gilead, bij de HEERE in Mizpa. (HSV)''</blockquote>Daar Dan de noordelijke, en Bethel de zuidelijke grensplaats van zijn rijk was, deed Jerobeam I op beide plaatsen de kalverendienst plaats hebben.