Eden (landstreek): verschil tussen versies

274 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Eden '''is de eerste landstreek, die ons in de Bijbel wordt genoemd. In Eden lag een hof (tuin) die God had geplant. In deze hof werd het eerste mensenpaar geplaatst. Zie verder bij [[Hof van Eden]]. <blockquote>''Ge 2:8 Ook had de HEERE God een hof geplant in <u>Eden</u>, tegen het oosten, en Hij stelde aldaar den mens, dien Hij geformeerd had. (SV)''</blockquote>Niet het Eden dat in Assyrië lag en vermeld wordt in 2 Kon. 19:12 en het gelijkluidende vers Jes. 37:12<ref name=":0" />.<blockquote>''2Kon 19:12  Hebben de goden der volken, die mijn vaders verdorven hebben, dezelve gered, als Gozan, en Haran, en Rezef, en de kinderen van <u>Eden</u>, die in Telasser waren?'' (SV)</blockquote>De ligging van Eden is onzeker, maar hoogst waarschijnlijk het Armeense hoogland<ref name=":0">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 2. </ref>, waar op de hoogste berg Ararat, de ark van Noach rustte (Gen.8:4). In dit landschap tegen het Oosten, dat is in het oostelijk deel daarvan<ref name=":0" />, maakte God een hof (zie [[Hof van Eden]]) tot een woonplaats voor de mensen en Hij stelde aldaar de mens, die Hij geformeerd had.
 
De ligging van Eden is onzeker, maar hoogst waarschijnlijk het Armeense hoogland<ref name=":0">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 2. </ref>, waar op de hoogste berg Ararat, de ark van Noach rustte (Gen.8:4). In dit landschap tegen het Oosten, dat is in het oostelijk deel daarvan<ref name=":0" />, maakte God een hof tot een woonplaats voor de mensen en Hij stelde aldaar de mens, die Hij geformeerd had.
 
== Voetnoot ==
<br />