Luk. 17:12

Lu 17:12  En toen Hij in een dorp kwam, ontmoetten Hem tien melaatse mannen, die op een afstand bleven staan; (Telos)

Tien melaatse mannen. Uit vers 16 valt af te leiden dat minstens één van hen een Samaritaan was. De opmerking "deze was een Samaritaan" (vers 16) doet vermoeden dat er onder de tien melaatsen ook Joden waren. Dit vermoeden past bij de mededeling waarmee deze geschiedenis aanvangt: Jezus ging midden door Samaria en Galilea. Het gemeenschappelijk lijden had de tien melaatsen aan elkaar verbonden, zodat de haat, die tussen Joden en heidenen bestond (Joh.4:9), bij hen niet meer bestond. Misschien woonde zij samen in een tent. En misschien was het dorp waar zij woonden op de grens van Galilea en Samaria.

Op een afstand bleven staan. "Welke stonden van verre" (SV). Volgens de Mozaïsche wet van de melaatse moest een melaatse zijn naaste toeroepen "Onrein, onrein!".

Le 13:45  De kleren van de melaatse bij wie de ziekte is [vastgesteld], moeten ingescheurd worden, zijn hoofd[haar] moet hij los laten hangen, hij moet zijn baard en snor bedekken en hij moet roepen: Onrein, onrein! (HSV)

Deze waarschuwing deed de reine (gezonde) mensen afstand houden, om besmetting te voorkomen.

Tijdens de Covid-19 pandemie namen landen maatregelen om burgers afstand van elkaar te doen houden: in Nederland gold 1,5 meter afstand, in Duitsland 2 meter en in Frankrijk 1 meter. De maatregelen waren bedoeld om de kans op besmetting te verkleinen.

Luk. 17:13

Lu 17:13  en zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, erbarm U over ons! (Telos)

Meester. Ze hadden blijkbaar van de wonderen van genezing gehoord die Jezus gedaan. Ook wisten zij dat hij een groep leerlingen bij zich had en hen, alsook andere toehoorders, menigten zelfs, als meester leerde.

Luk. 17:16

Lu 17:16  En hij viel op zijn gezicht aan zijn voeten en dankte Hem; en deze was een Samaritaan. (Telos)

Deze was een Samaritaan. Deze opmerking doet vermoeden dat er onder de tien melaatsen ook Joden waren. Zie het commentaar verder bij vers 12.