Evangelie naar Lukas/Hoofdstuk 2: verschil tussen versies

k
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Luk. 2:9 == Lu 2:9  En zie, een engel van de Heer stond bij hen en de heerlijkheid van de Heer omscheen hen, en zij werden buitengewo...')
 
Regel 18:
 
'''In de stad van David.''' Daar moest Jezus geboren worden, in de stad van zijn vader David. Hij was een zoon van David en de geboorteplaats onderstreept dat nog eens. Lukas schrijft dat Jozef opging 'naar de stad van David die Bethlehem heet" (Luk. 2:4). Zacharias, de vader van Johannes de Doper, had geprofeteerd dat de God van Israël "een hoorn van behoudenis voor ons heeft opgericht in het huis van zijn knecht David" (Luk. 1:69).
 
== Luc. 2:15 ==
Lu 2:15  En het gebeurde, toen de engelen van hen waren weggegaan naar de hemel, dat de herders tot elkaar spraken: Laten wij toch naar Bethlehem gaan en deze zaak zien die er is gebeurd, die de Heer ons heeft bekend gemaakt. (TElos)
'''Naar Bethlehem gaan.''' Want dat is 'de stad van David', door de engel genoemd (2:11).
 
== Luc. 2:16 ==
Lu 2:16  En zij kwamen haastig en vonden Maria en Jozef, en het kindje, liggend in de kribbe. (Telos)
'''Haastig.''' De emotie van vrees (vers 10) had plaatsgemaakt voor die van opwinding, die zich uitte in een haastig gaan.
 
'''Maria en Jozef.''' Niet andersom genoemd. In dit evangelie staat Maria op de voorgrond. Het geslachtsregister van Jezus, dat verderop wordt geschreven, is dat via Maria.
 
== Luc. 2:17 ==
Lu 2:21  En toen acht dagen waren vervuld om Hem te besnijden, ontving Hij de naam Jezus, die door de engel was genoemd voordat Hij in de moederschoot was ontvangen. (Telos)
'''Toen acht dagen waren vervuld om Hem te besnijden, ontving Hij de naam Jezus.''' Het was de gewoonte om de baby een naam te geven op de dag van de besnijdenis. Dat was ook bij Johannes de Doper gebeurd.
 
''Lu 1:59  En het gebeurde op de achtste dag dat zij kwamen om het kindje te besnijden; en zij noemden het naar de naam van zijn vader Zacharia. (Telos)''
 
'''De naam Jezus, die door de engel was genoemd'''. Door de engel Gabriël:
 
''Lu 1:31  en zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven. (Telos)''
 
Die naam was ook aan Jozef, de man van Maria, bekendgemaakt:
 
''Mt 1:21  Zij nu zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal zijn volk behouden van hun zonden.  (...) Mt 1:25  En hij had geen gemeenschap met haar, totdat zij een Zoon gebaard had; en hij gaf Hem de naam Jezus.'' (Telos)