Evangelie naar Lukas/Hoofdstuk 8: verschil tussen versies

k
Regel 135:
''Opb 14:12  Hier is de volharding van de heiligen die de geboden van God en het geloof in Jezus bewaren. (Telos)''
 
== Luk. 8:2120-2221. Jezus' moeder en broers ==
Lu 8:20 En men berichtte Hem: Uw moeder en uw broers staan buiten en willen U zien. Lu 8:21 Hij antwoordde echter en zei tot hen: Mijn moeder en mijn broeders zijn dezen die het woord van God horen en doen. (Telos)
'''Mijn moeder'''. In geestelijke zin. Maria was de lichamelijke moeder. De opmerking van de Heer moet ons bewaren voor oververheffing van Maria, zoals in de [[Rooms-Katholieke Kerk]] is gebeurd. Vergelijk:
Regel 142:
 
Ook deze woorden moeten ons ervoor bewaren Maria op een voetstuk te zetten.
[[Bestand:Jezus bediening rond meer van Galilea-kaart Access Foundation.jpg|miniatuur|800x800px|Land van de Gerasenen: de streek van Gergesa, aan de oostkant van het meer van Galilea]]
 
== Luk. 8:22 ==
Lu 8:22  Het gebeurde nu op een van die dagen, dat Hij aan boord van een schip ging, Hij en zijn discipelen, en Hij zei tot hen: Laten wij oversteken naar de overkant van het meer. En zij staken van wal.
 
'''Naar de overkant.''' Naar de landstreek van de [[Gerasenen]] (vers 26).
 
== Luk. 8:24. De storm gestild ==
Lu 8:24  Zij nu gingen naar Hem toe, wekten Hem en zeiden: Meester, Meester, wij vergaan! Hij echter stond op en bestrafte de wind en de golfslag van het water, en zij hielden op en er ontstond een stilte. (Telos)
Een voorafschaduwing (type) van de toekomstige verlossing van het gelovig overblijfsel. De wind symboliseert de geestelijke machten en de golfslag van het water staat voor de door die machten opgezweepte volkerenzee. De stilte staat voor de rust en vrede van het vrederijk, dat Hij sticht bij zijn wederkomst.
 
== Luk. 8:26 ==
Lu 8:26  En zij voeren verder naar de landstreek van de Gerasenen, die tegenover Galilea ligt. (Telos)
'''De landstreek van de Gerasenen.''' Van de inwoners van Gergesa, zie kaart.
 
== Luk. 8:27 ==
Lu 8:27  Toen Hij nu uit het schip aan land was gegaan, kwam Hem een man uit de stad tegemoet die demonen in zich had en sinds geruime tijd geen kleding had aangetrokken, en niet in een huis verbleef, maar in de graven. (Telos)
[[Bestand:Bezetene met smekende demonen - Paulus Nash Giltner.jpg|miniatuur|392x392px|De bezetene]]
'''Die demonen in zich had.''' Hij was meervoudig bezeten: meerdere [[Demon|demonen]] woonden in hem. Over bezetenheid, zie [[Bezetenheid]].
 
'''In de graven.''' Die zich bij de stad bevonden.
 
== Luk. 8:28 ==
Lu 8:28  Toen hij nu Jezus zag, schreeuwde hij het uit, viel voor Hem neer en zei met luider stem: Wat heb ik met U te maken, Jezus, Zoon van God de Allerhoogste? Ik bid U, pijnig mij niet. (Telos)
'''Pijnig mij niet.''' De [[hel]], een plaats bestemd voor satan en de demonen, is een oord van verderf en pijn.
 
''Mr 1:24 Wat hebben wij met U te maken, Jezus, Nazarener? Bent U gekomen om ons te verderven? Ik weet Wie U bent: de Heilige van God. (TELOS)''
 
== Luk. 8:31 ==
Lu 8:31  En zij smeekten Hem dat Hij hun niet zou gebieden in de afgrond te gaan. (Telos)
'''Afgrond.''' De plaats van bewaring waar boze geesten zijn opgesloten en de satan eens zal worden opgesloten. Zie [[Afgrond]] voor het hoofdartikel.
 
== Luk. 8:32 ==
Lu 8:32  Nu was daar een kudde van vele varkens, die op de berg weidde. En zij smeekten Hem hun toe te staan daarin te gaan, en Hij stond het hun toe. (Telos)
'''Varkens.''' Zijn onreine dieren volgens de wet van Mozes. Varkens zijn zinnebeeld van onreine mensen. Zie [[Varken]] voor het hoofdartikel.
 
== Luk. 8:33 ==
Lu 8:33  En de demonen gingen uit de man weg en gingen in de varkens; en de kudde stortte van de steilte af het meer in, en verdronk. (Telos)
De demonen, die de Heer Jezus hadden gesmeekt dat Hij hen niet in de afgrond zou zenden, komen als het ware toch in de afgrond terecht. In hun val slepen zij de varkens mee, of andersom. Gezamenlijk vallen zij in het verderf.
 
== Voetnoot ==