k
→20
kGeen bewerkingssamenvatting |
k (→20) |
||
Regel 16:
<onlyinclude><sup>20</sup> En zij hunkerde naar haar minnaars, wier lid is het lid van ezels, en wier lozing is de lozing van paarden. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
Een oversekste vrouw en oversekste minnaars.
== 36 ==
<onlyinclude><sup>36</sup> En de HEERE zeide tot mij: Mensenkind! zoudt gij Ohola en Oholiba recht geven? Ja, vertoon haar haar gruwelen. </onlyinclude>(SV)
<blockquote>''Eze 22:2 Gij nu, mensenkind, zoudt gij der bloedstad recht geven? Zoudt gij haar recht geven? Ja, maak haar bekend al haar gruwelen.'' (SV) </blockquote>
== 37 ==
<onlyinclude><sup>37</sup> Want zij hebben overspel gedaan, en er is bloed in haar handen; en zij hebben met haar drekgoden overspel gedaan; daartoe hebben zij ook haar kinderen, die zij Mij gebaard hadden, voor hen [door het vuur] laten doorgaan, tot spijze. </onlyinclude>(SV)
'''Voor hen [door het vuur] laten doorgaan.''' De kinderen werden door het vuur verteerd en zodoende 'geslacht' (39).
== 39 ==
<onlyinclude><sup>39</sup> Want als zij hun kinderen hun drekgoden geslacht hadden, zo kwamen zij op dienzelven dag in Mijn heiligdom, om dat te ontheiligen; en ziet, alzo hebben zij gedaan in het midden van Mijn huis. </onlyinclude>(SV)
'''Geslacht.''' Door verbranding (37).
== Bron ==
| |||