Gad (profeet): verschil tussen versies

1 byte verwijderd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Gad''' ('Troep'<ref>Aldus het ''Hebreeuws-Nederlands Lexicon'', onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.</ref>, 'Geluk'<ref>Aldus S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld.'' (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Gad. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler. Voor de betekenis 'geluk' verwijst Van Ronkel naar Lea's woorden bij de geboorte van haar zoon Gad. Zij zei "geluk is gekomen, Gen. 30:11.</ref>) was een profeet, een tijdgenoot van [[David]]. Hij wordt 'de ziener van David' genoemd, door wie de koning [[God]] raadpleegde, en die hem ook enige malen de goddelijke raadsbesluiten heeft medegedeeldmeegedeeld.
 
De aanduidingen 'de ziener van David' (2 Sam. 24:11) en 'de ziener van de koning' (2 Kron. 29:25) en een geschrift van Gad, waarin deze de geschiedenis van koning David heeft beschreven (1 Kron. 29:29), lijken erop te wijzen dat hij vaak contact had met David.