Genesis/Hoofdstuk 13: verschil tussen versies

2.940 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 14:
 
[[Bestand:Abraham_in_Kanaan_(Access_Foundation).jpg]]
 
== Gen. 13:2 ==
Ge 13:2  En Abram was zeer rijk, in vee, in zilver, en in goud. (SV)
'''Zeer rijk.''' Zijn have en die van Lot was "veel" (vers 6). Die rijkdom had hij aan [[Farao]] te danken, die hem omwille van Sarai goed had gedaan.
 
''Ge 12:16  En hij deed Abram goed, om harentwil; zodat hij had schapen, en runderen, en ezelen, en knechten, en dienstmaagden, en ezelinnen, en kamelen. (CP<ref name=":0">Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.</ref>)''
 
Later zal het volk Israël, na vele jaren van verdrukking in Egypte, eveneens schatten van de Egyptenaars meenemen.
 
== Gen. 13:7 ==
Ge 13:7  En er was twist tussen de herders van Abrams vee, en tussen de herders van Lots vee. Ook woonden toen de Kanaänieten en Ferezieten in dat land. (SV)
'''De Kanaänieten.''' Afstammelingen van [[Kanaän (persoon)|Kanaän]].
 
''Ge 12:6  En Abram is doorgetogen in dat land, tot aan de plaats Sichem, tot aan het eikenbos More; en de Kanaänieten [waren] toen ter tijd in dat land. (SV)''
 
== Gen. 13:10 ==
Ge 13:10  En Lot hief zijn ogen op, en hij zag de hele vlakte der Jordaan, dat zij die geheel bevochtigde; eer de HEERE Sodom en Gomorra verdorven had, [was] [zij] als de hof des HEEREN, als Egypteland, als u komt te Zoar. (CP<ref name=":0" />)
'''De hele vlakte der Jordaan.''' De vlakte aan beide zijden van die rivier, van het meer [[Meer Gennézareth|Gennesareth]] tot aan het dal van Siddim ten zuiden van de huidige Dode Zee.
 
'''Geheel bevochtigde.''' Door haar zijtakken.
 
'''Zoar.''' Ligt ten zuiden van de Dode Zee. Zie kaart hierboven.
 
== Gen. 13:12 ==
Ge 13:12  Abram [dan] woonde in het land Kanaän; en Lot woonde in de steden der vlakte, en sloeg tenten tot aan Sodom toe. (SV)
'''De steden der vlakte.''' In de vlakte van de Jordaan lagen: [[Sodom]], [[Gomorra]], [[Adama (Siddim)|Adama]], [[Zeboïm]] en [[Zoar]] (Bela).
 
== Gen. 13:15 ==
Ge 13:15  Want al dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid. (SV)
'''Zal ik u geven.''' Zie ook vers 17. Eerst is er sprake van een land dat God Abram zal ''wijzen'' (12:1)''.'' Dan, in het land gekomen, te Sichem, belooft God hem het land aan zijn "zaad" te geven (12:7). Nu wordt het uitdrukkelijk ook aan Abram gegeven.
 
== Gen. 13:16 ==
Ge 13:16  En Ik zal uw zaad stellen als het stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook uw zaad geteld worden. (SV)
'''Als het stof der aarde.''' Ontelbaar. God had al in Ur beloofd hem tot "een groot volk" maken (12:2).
 
== Gen. 13:18 ==
Ge 13:18  En Abram sloeg tenten op, en kwam en woonde aan de eikenbossen van Mamré, die bij Hebron zijn; en hij bouwde aldaar de HEERE een altaar. (CP<ref name=":0" />)
'''Bouwde aldaar de HEERE een altaar.''' Evenals hij dat gedaan had in Sichem, nadat God hem verschenen was en een belofte gedaan had (12:7), en tussen Bethel en Ai (12:8; 13:4).
 
== Voetnoot ==