Genesis/Hoofdstuk 22: verschil tussen versies

974 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
{{Commentaar hoofdstuk}}
 
== Samenvatting ==
God beveelt Abraham zijn zoon, "uw enige, die u liefhebt", te offeren tot een brandoffer, op een van de bergen van het land Moria. Na drie dagen bereikt Abraham de plaats. Izak vraagt waar het lam ten brandoffer is, en Abraham antwoordt dat God zichzelf een lam ten brandoffer zal voorzien. Wanneer Abraham een altaar heeft gebouwd, zijn zoon Izak heeft gebonden en op het altaar heeft gelegd en zijn hand uitstrekt om een mes te nemen om zijn zoon te slachten, roept de engel van Jahweh hem van de hemel toe en zegt hem zijn zoon niets te doen. Nu weet God dat Abraham Hem vreest en zijn enige zoon Hem niet heeft onthouden (12). God voorziet in een plaatsvervangende brandoffer, een ram die vastgehouden wordt in het struikgewas. De Engel belooft Abraham overvloedig te zegenen en door zijn zaad alle volken der aarde te zegenen(13-18). Abraham keert terug naar Berseba. Daar verneemt hij dat zijn broer Nahor twaalf kinderen heeft gekregen (20-24).
 
== Gen. 22:1 ==