Genesis/Hoofdstuk 24: verschil tussen versies

2.569 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(6 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Commentaar hoofdstuk}}
 
== Samenvatting ==
In opdracht van Abraham verwerft zijn oudste knecht een bruid (Rebekka) voor Izak uit het land van zijn familie in Haran.
 
== Gen. 24:1 ==
Regel 9 ⟶ 12:
== Gen. 24:2 ==
Ge 24:2  Zo sprak Abraham tot zijn knecht, de oudste van zijn huis, regerend over alles, wat hij had: Leg toch uw hand onder mijn heup, (CP<ref name=":0" />)
'''Zijn knecht.''' Genaamd [[Eliëzer]], ofschoon zijn naam in deze geschiedenis onvermeld blijft. Het is niet duidelijk dat het om de knecht Eliëzer (Gen. 15:1-3) gaat, maar er zijn gronden die het waarschijnlijk maken:
 
# Het is de oudste knecht. Eliëzer wordt reeds in Gen. 15:1-3 genoemd. Mocht Eliëzer nog leven, dan moet hij oud zijn geweest.
# Hij regeert over alles wat Abraham heeft. In Gen. 15:2 wordt Eliëzer door Abraham 'de bezitter van mijn huis' genoemd.
# De naam van knecht wordt niet genoemd, juist omdat zijn naam al eerder (Gen. 15:2) is genoemd. "Indien hij een ander geweest ware, dan zou om de belangrijkheid van de hem opgedragen taak zijn naam niet verzwegen zijn." (T.M. Looman<ref>''Handboek ter Bijbelverklaring'', commentaar op Genesis 24:2.</ref>)
Meestal<ref>"Een ieder houdt deze knecht voor Eliziër", aldus in: Patrik, Polus en Wels, ''de Verklaring van de Geheele Heilige Schrift, door eenigen van de voornaamste Engelsche Godgeleerden'' (18e eeuw). Ook de kanttekenaar van de Statenvertaling zegt: "Versta den verzorger en opperknecht zijns huisgezins, genoemd Eliëzer van Damaskus."</ref> wordt dan ook aangenomen dat het Eliëzer was die opdracht ontving. "Meestal neemt men aan, dat deze knecht de Eliëzer van Ge 15.2-3 is; zeker is dit niet."<ref>Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), ''Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht'' (Boekencentrum, 1987).</ref>
 
'''De oudste van zijn huis.''' Abraham was oud, de knecht eveneens.
Regel 29 ⟶ 37:
== Gen. 24:3 ==
Ge 24:3 Opdat ik u doe zweren bij den HEERE, den God des hemels, en den God der aarde, dat gij voor mijn zoon geen vrouw nemen zult van de dochteren der Kanaänieten, in het midden van welke ik woon; (SV)
'''Kanaänieten.''' Ook de [[Hethieten]], van wie Abraham een stuk land voor het graf van zijn overleden vrouw gekocht had, waren Kanaänieten, aangezien wijzij van Kanaän afstamden.
 
24:3 Ook de Hethieten waren Kanaänieten.
 
== Gen. 24:4 ==
Regel 39 ⟶ 45:
''Mt 12:47  En iemand zei tot Hem: Zie, uw moeder en uw broers staan buiten en trachten u te spreken.  Mt 12:48  Hij antwoordde echter en zei tot hem die tot Hem sprak: Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?'' ''Mt 12:49  En Hij strekte zijn hand over zijn discipelen uit en zei: Zie, mijn moeder en mijn broeders!  Mt 12:50  Want wie de wil doet van mijn Vader die in de hemelen is, die is mijn broeder en zuster en moeder.'' (Telos)
 
'''Voor mijn zoon Izak een vrouw nemen zult.''' Niet de 40-jarige Izak zelf, maar zijn vader neemt het initiatief. Abraham zorgt dat zijn zoon een vrouw krijgt. Daarvoor schakelt hij zijn knecht in. Adam, Gods zoon, kreeg een vrouw dankzij Gods inititiefinitiatief en daarop volgend scheppingswerk.
 
== Gen. 24:9 ==
Regel 55 ⟶ 61:
''Ge 24:35  En de HEERE heeft mijn heer zeer gezegend, zodat hij groot geworden is; en Hij heeft hem gegeven schapen, en runderen, en zilver, en goud, en knechten, en maagden, en kemelen, en ezelen.'' (SV)
 
'''[[Nahor]].''' Die, zo had Abraham eerder vernomen, zonen en dochters had gekregen (Gen. 22:20-24).
 
'''De stad van Nahor.''' Dat is Haran (11:31).
Regel 62 ⟶ 68:
== Gen. 24:14 ==
Ge 24:14  Zo geschiede, dat het meisje, tot welke ik zal zeggen: Neig toch uw kruik, dat ik drinke; en zij zal zeggen: Drink, en ik zal ook uw kamelen drenken; diezelve [zij], die Gij Uw knecht Izak toegewezen hebt, en dat ik daaraan bekenne, dat Gij weldadigheid bij mijn heer gedaan hebt. (CP<ref name=":0" />)
Het gebed van de knecht. Hij vraagt God dat de maagd twee dingen zal doen (vers 44), terwijl hij haar expliciet om één ding dienst verzoekt (vgl. vers 43). De extra dienst is het drenken van de kamelen.
 
== Gen. 24:15 ==
Regel 73 ⟶ 79:
'''Zij had haar kruik op haar schouder.''' Zie vers 45. Immers kwam zij om water te putten. Zo mogen ook de gelovigen putten uit de fontein van Gods Woord, terwijl de Heilige Geest, voorgesteld onder het beeld van de knecht, ons leert en inzicht geeft.
 
<u>Typologisch</u>. Een gelovige is geestelijk geboren uit water (Gods woord) en Geest (de knecht) en daardoor een nieuw leven ingegaan. Of de kruik hier een symbolische betekenis heeft? De Heer Jezus verwees eens naar een man die een kruik water droeg.
 
''Lu 22:10  Hij nu zei tot hen: Zie, als u de stad binnengaat, zal u een man tegenkomen die een kruik water draagt; volgt hem in het huis dat hij binnengaat.'' (Telos)
Regel 86 ⟶ 92:
 
== Gen. 24:19 ==
Ge 24:19  Als zij nu voleindigd had van hem drinken te geven, zeidezei zij: Ik zal ook voor uw kamelen putten, totdat zij voleindigd hebben te drinken. (CP<ref name=":0" />)
'''Ik zal ook uw voor kamelen putten.''' Zie ook vers 46. Ze deed meer dan haar verzocht was te doen.
 
Regel 126 ⟶ 132:
 
''Joh 17:24  Vader, wat U Mij hebt gegeven, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, opdat zij mijn heerlijkheid aanschouwen die U Mij hebt gegeven, omdat U Mij hebt liefgehad voor de grondlegging van de wereld.'' (Telos)
 
== Gen. 24:46 ==
Ge 24:46  Zo haastte zij zich en liet haar kruik van zich neder, en zeide: Drink gij, en ik zal ook uw kemelen drenken; en ik dronk, en zij drenkte ook de kemelen. (SV)
Rebekka deed meer dan haar gevraagd was.
 
In de toekomst zal de Heer waarderen de hulp die zijn ('deze mijn') vervolgde broeders ontvangen hebben.
 
''Mt 25:35  want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij opgenomen; (Telos)''
 
== Gen. 24:48 ==
Regel 138 ⟶ 152:
Ge 24:51  Zie, Rebekka is voor uw aangezicht; neem haar en trek henen; zij zij de vrouw van den zoon uws heren, gelijk de HEERE gesproken heeft! (SV)
'''Neem haar.''' Zie ook vers 61.
[[Bestand:Algeriangirl.jpg|miniatuur|Jonge Algerijnse vrouw. Schilderij door Fredrick Arthur Bridgman, 1888. "''Daarna haalde de dienaar zilveren en gouden sieraden tevoorschijn en kledingstukken, en gaf die aan Rebekka.''" (HSV)]]
 
== Gen. 24:53 ==
Ge 24:53  En de knecht langde voort zilveren kleinoden, en gouden kleinoden, en klederen, en hij gaf die aan Rebekka; hij gaf ook aan haar broeder en haar moeder kostelijkheden. (SV)
'''Kleinoden.''' Een [[kleinood]] is een "klein kostbaar voorwerp, m.n. kunstvoorwerp, vooral als lijfsieraad"<ref>''Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal'' (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000. </ref>. De knecht schonk ze Rebekka uit de schatten van Abraham, zijn heer, die zozeer door zijn God gezegend was en wiens bezit was gegeven in handen van Izak.
 
== Gen. 24:54 ==
Regel 168 ⟶ 187:
 
== Gen. 24:61 ==
Ge 24:61  En Rebekka maakte zich op met haar dienstmeisjes, en zij reden op kamelen, en volgden de man; en die knecht nam Rebekka, en toogtrok heen. (CP<ref name=":0" />)
'''Dienstmeisjes.''' Jonge meiden die haar dienden. Statenvertaling: 'jonge dochteren'; Herziene Statenvertaling: 'dienaressen'.
 
'''Volgden de man.''' Als de knecht een beeld van de Heilige Geest is, dan zegt dit 'volgen' dat wij ons mogen laten leiden door de Geest.
 
''Ga 5:18  Maar als u door de Geest geleid wordt, dan bent u niet onder de wet. (...) Ga 5:25  Als wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest wandelen.'' (Telos)
Regel 179 ⟶ 198:
<u>Typologisch</u>: de Geest neemt de Gemeente mee onder Zijn hoede.
 
'''ToogTrok heen.''' Typologisch: de Geest voert ons naar de Heer Jezus en het Vaderhuis. De Geest speelt ook een rol bij de opneming van de Gemeente.
 
''Opb 22:17  En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; laat hij die wil, het levenswater nemen om niet.'' (Telos)
 
''Hnd 8:39  Toen zij nu uit het water waren opgekomen, rukte de Geest van de Heer Filippus weg en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn weg met blijdschap.'' (Telos)
Regel 200 ⟶ 217:
'''Bidden.''' Het Hebreeuwse werkwoord is שׂוח, soewach. Het betekent<ref>Vgl. ''Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen.'' Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige ''Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon'' van Larry Pierce. </ref>: (over)peinzen, overdenken, nadenken, spreken, zich beklagen. Het woord komt slechts 1x voor in de Bijbel en de juiste betekenis ervan is onzeker. Het wordt hier dan ook verschillend vertaald: "bidden" (SV, HSV), "peinzen" (NBG51), "meditate" (Engelse King James vertaling), "mijmeren" (NaB), "treuren" (NBV).
 
Bij de vertaling "treuren" vraag men zich af: waarom? Moeder Sarah was al drie jaar gelden overleden. Zullen zijn gedachten niet veeleer zijn uitgegaan naar zijn komende vrouw? Ja, maar in vers 67 lezen wij dat Izak met Rebekka werd "getroost na zijn moeders dood" 67). Het is niet uitgesloten dat hij in het veld treurde. We weten niet wat Izak deed. De juiste betekenis van het Hebreeuwse woord is ongewis.
 
Izak was daar misschien om met God en met zichzelf te verkeren door godvruchtige overdenkingen en hartsuitboezemingen; misschien ook door vurige gebeden, zowel om de grote zaak van een toekomstige echtgenote als om andere dingen.<ref name=":1">Patrik, Polus en Wels, ''de Verklaring van de Geheele Heilige Schrift, door eenigen van de voornaamste Engelsche Godgeleerden'' (18e eeuw). </ref>
 
'''In het veld.''' Zie ook vers 65. Misschien koos hij een eenzame plaats, waarin hij vrij en zonder enige verstoring tpttot God kon naderen. "De koelte van de avond en eenzaamheid zijn grote vriendinnen van heilzame overdenkingen".<ref name=":1" />
 
'''Tegen het naderen van de avond.''' Lett. "tot het aangezicht van de avond". Vóór de nacht komt, ontmoeten Izak en Rebekka elkaar.