Genesis/Hoofdstuk 45: verschil tussen versies

5.155 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Gen. 45:1 == Ge 45:1  Toen kon zich Jozef niet bedwingen voor allen, die bij hem stonden, en hij riep: Doet alle man van mij uitgaan!...')
 
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Commentaar hoofdstuk}}
 
== Samenvatting ==
Jozef maakt zich aan zijn broeders bekend (1-3), stelt hen, daar zij bevreesd zijn, gerust, en beveelt hen, zijn vader te halen en met al de hunnen naar Egypte te verhuizen (4- 15). Farao bevestigt die opdracht, met milde beloften (16-20). De broeders reizen, rijk begiftigd (in het bijzonder Benjamin), naar Kanaän (21-25). Als Jakob, na aanvankelijk ongeloof, eindelijk geloof hecht aan hun mededelingen, besluit hij naar Egypte te verhuizen (25-28).
 
== Gen. 45:1 ==
Regel 23 ⟶ 26:
'''Een grote verlossing.''' Waarbij 70 zielen een onderkomen in de landstreek Gosen, in Egypte, werd bezorgd.
 
Het ten hemel schreiende onrecht, door Jakobs zonen hun onschuldige broer aangedaan, is niets anders dan de raad en de daad van God, tot redding van Egypte en van het gehele huis van Israël in het bijzonder. Zo heeft Israël zich aan het bloed van de rechtvaardige en heilige Knecht van God, die niet uit de vreemde, maar uit het huis van Israël afstamde, schuldig gemaakt, en juist dit is de raad van God van voor de grondlegging van de wereld geweest, en daarom, het heil van de gehele wereld geworden. Zo is het verstokte ongeloof van Israël de deur geweest, waardoor het Evangelie tot de heidenen gekomen is.
== Voetnoot ==
 
Gelijk de overgeleverde Jozef eerst een heer over Egypte geworden is, en als zodanig Egypte redde van het verderf, terwijl zijn vader hem voor dood hield, en zijn broeders onder de vloek van hun schuld daarheen gingen, zo is ook Christus, de gekruisigde, eerst een heer van de gelovigen uit de heidenen (en van een klein overblijfsel uit de Joden) geworden, terwijl Zijn broeders naar het vlees onder de ban van Zijn ten hemel schreiend bloed omdwalen.
 
Wanneer echter de volheid van de heidenen zal zijn ingegaan, dan zal Jezus zich aan zijn broeders bekend maken, en dan zal de gehele wereld vernemen, dat de Heer der heren de zoon en de broeder van Israël is.
 
Jozefs woorden zijn de spraak van volkomen vergeving. "Heer, leer het ons ook zo, door ons te leren, dat alles gaat onder Uw bestuur, en niemand macht heeft tegen ons, buiten Uw toelating, terwijl U licht uit duisternis schept." — F.P.L.C. van Lingen (1832-1913)<ref>De spelling van het citaat is gemoderniseerd.</ref>.
 
== Gen. 45:8 ==
Ge 45:8  Nu dan, u hebt mij hierheen niet gezonden, maar God Zelf, Die mij tot Farao’s vader gesteld heeft, en tot een heer over zijn gehele huis, en regeerder in het gehele land van Egypte. (CP<ref name=":0" />)
'''Farao's vader.''' Een erenaam van de hoogste, koninklijke beambte, die ook bij de Perzen en Syriërs voorkwam<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 45. </ref>. Jozef was Farao's vaderlijke raadgever, zoals een vader zijn zoon raadt.
 
== Gen. 45:9 ==
Ge 45:9  Haast u en trekt op tot mijn vader, en zegt het hem: Alzo zegt uw zoon Jozef: God heeft mij tot een heer over geheel Egypteland gesteld; kom af tot mij, en vertoef niet. (CP<ref name=":0" />)
'''Een heer over geheel Egypteland.''' Ook was Jozef heer over het gehele huis van Farao (vers 8).
 
== Gen. 45:10 ==
Ge 45:10  En u zult in het land Gosen wonen, en nabij mij wezen, u en uw zonen, en de zonen van uw zonen, en uw schapen, en uw runderen, en al wat u hebt. (CP<ref name=":0" />)
'''Het land Gosen.''' Noordoostelijk gelegen van de Egyptische hoofdstad Nof, waar Jozef zetelde.
[[Bestand:Jozefs reizen.jpg|geen|miniatuur|1024x1024px|Ligging van Nof, waar Jozef zetelde, en van Gosen, waar het huis van Israël ging wonen.]]
'''Nabij mij wezen.''' Ook de Heer Jezus wil ons bij Zich hebben.
 
''Joh 14:3  En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.'' (Telos)
 
''Joh 17:24  Vader, wat U Mij hebt gegeven  Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, opdat zij mijn heerlijkheid aanschouwen die U Mij hebt gegeven, omdat U Mij hebt liefgehad voor de grondlegging van de wereld.'' (Telos)
 
== Gen. 45:15 ==
Ge 45:15  En hij kuste al zijn broederen, en hij weende over hen; en daarna spraken zijn broeders met hem. (SV)
Uit Jozefs gedrag spreekt vergeving voor het ten hemel schreiende onrecht hem aangedaan.
 
== Gen. 45:18 ==
Ge 45:18  En neemt uw vader en uw huisgezinnen, en komt tot mij, en ik zal u het beste van Egypteland geven, en gij zult het vette dezes lands eten. (SV)
'''Het beste van Egypteland.''' Zie ook vers 20. Gosen lag in de vruchtbare Nijldelta.
 
== VoetnootBronnen ==
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 45:8. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 22 jan. 2021.
 
''Leidsche Vertaling (1914)''. Tekst van de samenvatting van Gen. 45 is onder wijziging verwerkt op 23 jan. 2021.
 
== Voetnoten ==