Genesis/Hoofdstuk 45
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal. Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb. |
Genesis:
- Hoofdstuk 1
- Hoofdstuk 11
- Hoofdstuk 12
- Hoofdstuk 13
- Hoofdstuk 14
- Hoofdstuk 15
- Hoofdstuk 16
- Hoofdstuk 17
- Hoofdstuk 18
- Hoofdstuk 19
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 20
- Hoofdstuk 21
- Hoofdstuk 22
- Hoofdstuk 23
- Hoofdstuk 24
- Hoofdstuk 25
- Hoofdstuk 26
- Hoofdstuk 27
- Hoofdstuk 28
- Hoofdstuk 29
- Hoofdstuk 3
- Hoofdstuk 30
- Hoofdstuk 31
- Hoofdstuk 32
- Hoofdstuk 33
- Hoofdstuk 34
- Hoofdstuk 35
- Hoofdstuk 36
- Hoofdstuk 37
- Hoofdstuk 38
- Hoofdstuk 39
- Hoofdstuk 4
- Hoofdstuk 40
- Hoofdstuk 41
- Hoofdstuk 42
- Hoofdstuk 43
- Hoofdstuk 44
- Hoofdstuk 45
- Hoofdstuk 46
- Hoofdstuk 47
- Hoofdstuk 48
- Hoofdstuk 49
- Hoofdstuk 5
- Hoofdstuk 50
- Hoofdstuk 6
- Hoofdstuk 7
- Hoofdstuk 8
- Hoofdstuk 9
- Onderwerpen
Hoofdstuk 45 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.
Gen. 45:1
Ge 45:1 Toen kon zich Jozef niet bedwingen voor allen, die bij hem stonden, en hij riep: Doet alle man van mij uitgaan! En er stond niemand bij hem, als Jozef zich aan zijn broeders bekend maakte. (CP[1])
Als Jozef zich aan zijn broeders bekend maakte. Zoals Jezus eens zal doen aan zijn broeders naar het vlees, de kinderen van Israël.
Gen 45:3
Ge 45:3 En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik ben Jozef! leeft mijn vader nog? En zijn broeders konden hem niet antwoorden; want zij waren verschrikt voor zijn aangezicht. (SV)
Leeft mijn vader nog? Die vraag brandde op zijn lippen en moest als eerste gesteld worden, vóór de geruststelling van zijn broers (vers 5).
Gen. 45:4
Ge 45:4 En Jozef zei tot zijn broers: Nadert toch tot mij! En zij naderden. Toen zei hij: Ik ben Jozef, uw broer, dien u naar Egypte verkocht hebt. (CP[1])
Naar Egypte verkocht. Jezus werd door Judas Iskariot als het ware verkocht. De kopers veroordeelden hem. Egypte is een beeld van de wereld. Na zijn dood en opstanding kwam Jezus als het ware in de wereld terecht. Immers, het zijn meest heidenen die hem als Heer en Heiland hebben aangenomen.
Gen. 45:5
Ge 45:5 Maar nu, weest niet bekommerd, en [de] [toorn] ontsteke niet in uw ogen, omdat gij mij hierheen verkocht hebt; want God heeft mij voor uw aangezicht gezonden, tot behoudenis des levens. (SV)
Tot behoudenis des levens. "Om u bij het leven te behouden" (vers 7). De broers kenden hem tot dan toe onder de Egyptische naam Safenat-Paneach. Mogelijk hadden ze al vernomen wat de naam betekent: 'Behouder des levens'. Hu stelt Hij zich voor als de door God gezonden Behouder des levens. Onder deze hoedanigheid kennen wij ook onze Heer Jezus: die door de Vader is gezonden om ons te behouden, ons te redden van onze zonden en ons eeuwig leven te schenken.
Gen. 45:7
Ge 45:7 Doch God heeft mij voor uw aangezicht henen gezonden, om u een overblijfsel te stellen op de aarde, en om u bij het leven te behouden, door een grote verlossing. (SV)
Om u bij het leven te behouden. "Tot behoudenis des levens" (vers 5).
Een grote verlossing. Waarbij 70 zielen een onderkomen in de landstreek Gosen, in Egypte, werd bezorgd.