Hebreeënbrief
De brief aan de Hebreeën, Hebreeënbrief, of kortweg Hebreeën, is een boek van de Bijbel en wel in het Nieuwe Testament. Het is geschreven aan gelovigen uit de Joden, om hen te bemoedigen, voor afdrijven en terugvallen te behoeden, en hun oog op Jezus Christus en de met Hem verbonden betere dingen te vestigen.
Een belangrijke tekst is:
Heb 8:1 De hoofdzaak nu van wat wij zeggen is, dat wij zo’n hogepriester hebben, die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van de Majesteit in de hemelen, Heb 8:2 een bedienaar van het heiligdom en van de ware tabernakel, die de Heer heeft opgericht, niet een mens. (TELOS)
Schrijver en datering
Schrijver
De schrijver van deze brief wordt niet genoemd. Dat is opvallend. De Heilige Geest heeft het blijkbaar niet nodig gevonden de naam te doen optekenen.
Velen denken dat het de apostel Paulus was, die volgens Petrus een brief aan gelovigen uit Israël heeft geschreven (2 Petr. 3: 15). Dat schrijven moet dan plaats gevonden hebben na het jaar 62 na Christus vanuit Italië (Hebr. 13: 24)[1]. De schrijver heeft contact met 'de voorgangers' van Italië (13:24). Hij meldt in de brief dat 'onze broeder Timotheüs' is losgelaten (13:23) en verwacht met hem, na vrijlating (13:19), tot de geadresseerden van de brief te komen.
Plaats
De brief is geschreven vanuit Italië.
Heb 13:24 Groet al uw voorgangers en alle heiligen. U groeten die van Italië. (TELOS)
Datering
Wie de schrijver ook is, de brief moet geschreven zijn vóór de verwoesting van de tempel in het jaar 70 na Christus, waarna de offerdienst ophield. De schrijver kent nog de dagelijkse offerdienst in de tempel.
Heb 10:11 En iedere priester staat wel dagelijks dienst te doen en dezelfde slachtoffers dikwijls te offeren, die nooit zonden kunnen wegnemen. (TELOS)
En hij schrijft alsof Jeruzalem nog niet te gronde is gericht.
Heb 13:12 Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden. Heb 13:13 Laten wij daarom tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, terwijl wij zijn smaad dragen. Heb 13:14 want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige. (TELOS)
De lezers kunnen nog buiten de stad Jeruzalem, buiten de legerplaats uitgaan. Aan die stad hebben ze geen blijvende stad. Zou Jeruzalem, hèt godsdienstig centrum van het Jodendom, inmiddels verwoest zijn, dan zou de schrijver dat vast en zeker vermeld hebben.
Aan wie geschreven
De brief is geschreven aan de Hebreeën, dat zijn hier Joden, waarschijnlijk woonachtig in Israël, die de Heer Jezus als hun persoonlijke Heiland hadden aanvaard en door Hem waren aangenomen.
Hebr. 2:16 Want inderdaad, niet engelen neemt Hij aan, maar Hij neemt [het] nageslacht van Abraham aan. (TELOS)
Hun voorgeschiedenis en toestand
Om hun geloof in de Heer Jezus hadden ze veel vijandschap van hun volksgenoten te verduren. Door smaad en verdrukking waren ze een schouwspel geworden. Hun bezittingen werden hun ontroofd, maar ze hadden deze roof met blijdschap aanvaard (Hebr. 12:32-34), omdat hun oog op het blijvende bezit in Christus was gevestigd.
De Hebreeuwse gelovigen worden in de brief gezien als pelgrims die op weg zijn naar een hemels vaderland. Onderweg hebben zij (en wij) tegenspraak en lijden te verdragen. Maar de lijdensweg duurde zo lang, de handen werden slap en de knieën verlamden. Ze waren "traag geworden in het horen" naar het woord van God.
Heb 5:11 Over hem hebben wij veel te zeggen, dat ook moeilijk te verklaren is, omdat u traag bent geworden in het horen. (Telos)
Ze boden onvoldoende tegenstand in de strijd tegen de zonde.
Heb 12:4 U hebt nog niet ten bloede toe tegenstand geboden in de strijd tegen de zonde, (Telos)
Hun neiging was om terug te keren tot het jodendom, tot de oude rituelen. Sommigen van hen kwamen niet meer in de samenkomst. Een dergelijke neiging om tot de vorige toestand terug te keren zien we ook na de uittocht van het volk Israël uit Egypte. Toen ze benauwd werden wegens de hen achtervolgende Egyptenaren, zeiden ze tegen Mozes: Laat ons teruggaan naar Egypte. Gelovigen in Korinthe liepen het gevaar hun dienst aan God te vermengen met afgodische dienst (heidense elementen). De Hebreeën liepen het gevaar terug te vallen in de oude zichtbare onvolmaakte eredienst (judaïsme).
Omdat ze onvoldoende tegenstand boden in de strijd tegen de zonde (12:4), die ons licht omstrikt (12:1), moest God hen als zijn kinderen tuchtigen, hun tot nut, opdat zij deel zouden krijgen aan Zijn heiligheid (12:5v).
Boodschap
De brief is bedoeld als vermaning.
Heb 13:22 Maar ik vermaan u, broeders, verdraagt het woord van vermaning; immers met weinig woorden heb ik u geschreven. (TELOS)
Vergelijk:
Heb 12:5 en u hebt de vermaning vergeten die tot u als tot zonen spreekt: ‘Mijn zoon, acht de tuchtiging van de Heer niet gering en bezwijk niet als u door Hem bestraft wordt; (TELOS)
De christenjoden hadden vermaning, bemoediging nodig en daarom werd deze brief aan hen geschreven, waarin hun oog gericht werd op de Heer Jezus en op de betere dingen. Dit moest de gelovigen bewaren voor teruggang of zelfs afval. Zevenmaal wordt de Heer Jezus hierin als Hogepriester voorgesteld; tien keer wordt het oog gevestigd op het betere, dat hun deel geworden was nu ze christenen waren en dertien maal weerklinkt de oproep "laten wij" of "laat ons" als een aansporing de ingeslagen weg te vervolgen, met alle voorrechten daaraan verbonden.
De brief brengt ons van de schaduw naar de werkelijkheid, van de schaduwdienst der offeranden en reinigingen naar de werkelijkheid van het offer van Christus en zijn dienst in de ware tabernakel.
Waarom was de oude eredienst aan God niet blijvend? Deze dienst was een voorafschaduwing. De offers waren niet volmaakt, hun uitwerking was niet blijvend. Jaarlijks moest op de Grote Verzoendag geofferd worden voor het volk en voor de hogepriester, aan wie ook zonde kleefde. Bloedige offers van dieren kunnen het geweten van de mens niet echt reinigen voor God, hoewel iemand als David weet had van Gods vergeving. De mensen konden God niet echt met een vrij geweten naderen. Waarom zouden de Hebreeën terugkeren naar een zinnebeeld, naar een onvolmaakte dienst? Met Christus waren betere dingen verbonden. Hij is het volmaakte offer en de volmaakte Hogepriester, hoog verheven, tot in de hemel binnengegaan. Zijn offer was eens en voor altijd genoeg; een ander offer is niet meer nodig. Wij hebben een hemels heiligdom, een geestelijk altaar, onze offeranden zijn geestelijk.
Zien op Jezus, onze voorloper en hemelse hogepriester, houdt ons in het spoor. Petrus wandelde op het water zolang hij op Jezus zag, maar toen hij op de woeste golven zag, begon hij te zinken.
Overzicht
De brief aan de Hebreeën bestaat uit 13 hoofdstukken, die hieronder worden samengevat.
Hfdst. 1 - De aandacht wordt van het begin af gericht op de Zoon van God en Zijn grootheid. Van Hem worden zeven grootse dingen genoemd, welke Hem van alle engelen en mensen onderscheiden. Hij is de "Eerstgeborene" (1:6).
Hfdst. 2 - Hier wordt de Heer Jezus de Overste Leidsman genoemd, die door de dood de duivel heeft onttroond en die in de hemel een barmhartig en getrouw Hogepriester is voor zijn volk, dat Hij eerst verzoend heeft met God.
Hfdst. 3 - Het oog wordt gevestigd op de Heer Jezus, de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis, die zoveel meer is dan Mozes.
Hfdst. 4 - Christus is de ware rustaanbrenger; Hij is meer dan Jozua. Hij is de grote Hogepriester in de hemel, die medelijden heeft met de zwakheden van de zijnen, en daarom moest de belijdenis vastgehouden worden.
Hfdst. 5 - Christus is meer dan Aäron, de oudtestamentische hogepriester. Hij is de Zoon, die tranen heeft geweend, maar trouw is gebleven in de weg van gehoorzaamheid.
Hfdst. 6 - Hij is meer dan Abraham aan wie God beloften heeft gegeven en ze met een eed heeft bevestigd. Daarom moet vastgehouden worden aan de voorgestelde hoop, die als een anker van de ziel gegeven is en verbonden is met Christus, de Voorloper, die ingegaan is in de hemel als Hogepriester naar de ordening van Melchizédek.
Hfdst. 7 - Over Melchizédek, koning van Salem, een type van de Heer Jezus, die dus meer was dan deze bijzondere persoon. Christus is borg geworden van een beter verbond, beter dan het oude verbond, dat God met Israël sloot.
Hfdst. 8 - Het Hogepriesterschap van de Heer Jezus heeft de gelovige nodig zolang hij op aarde is. Hij zit aan de rechterzijde van de troon van de Majesteit in de hemelen. Hij is niet alleen borg van een beter verbond, maar ook de Middelaar ervan, het verbond met betere beloften, dat de Heer straks met Israël en Juda zal oprichten (Jer. 31: 31-34).
Hfdst. 9 - Christus is Hogepriester van de toekomstige goederen. Hij heeft een eeuwige verlossing verworven. Hij is verschenen om de zonde teniet te doen door zijn bloedstorting. Hij verschijnt nu voor het aangezicht van God voor de gelovigen om voor hen te bidden (Hebr. 7: 25) en Hij zal eenmaal zonder zonde verschijnen.
Hfdst. 10 - De offers door God ingesteld, hadden op zichzelf geen waarde. Daarom kwam de Heer Jezus op aarde. Hij zou Zichzelf opofferen en daardoor aan Gods eisen voldoen en zijn wil volbrengen. Door deze wil is de gelovige geheiligd. Gewaarschuwd wordt niet moedwillig te zondigen en een opwekking gegeven om de onderlinge bijeenkomst bij te wonen.
Hfdst. 11 - De galerij van geloofshelden uit het Oude Testament met hun geloofsdaden.
Hfdst. 12 - Een opwekking op de Heer Jezus te blijven zien; Hij is de Overste Leidsman en Voleinder van het geloof. Dit zal de gelovige ervoor bewaren moedeloos te worden. De christen is niet onder de wet, maar onder de genade; hij is niet gekomen tot de Sinaï, maar tot de berg Sion.
Hfdst. 13 - Nog enkele opwekkingen, nog eens de aandacht vestigen op de Heer Jezus, de Onveranderlijke, die als het ware zondoffer buiten de poort heeft geleden. De gelovige moet tot Hem uitgaan om zijn smaad te dragen. Driemaal wordt de aandacht op de voorgangers gevestigd. Tenslotte de groeten aan allen, ook van hen die in Italië wonen.
Commentaar en onderwerpen
De volgende hoofdstukken van de Brief aan de Hebreeën zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:
■ Hebreeën: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 |
Meer informatie
Vertalingen
Hebreeënbrief in de Statenvertaling, met de Kanttekeningen, op Statenvertaling.net http://www.statenvertaling.net/bijbel/hebreeen.html
Boeken
Kris Tavernier, Inleiding op de brief aan de Hebreeën. Pagina’s: 2. Te downloaden als pdf-bestand van OudeSporen.nl
D.T. Brinkman, De brief aan de Hebreeën, 2004-2010. Pagina’s: 28. Te downloaden als pdf-bestand op InternetBijbelcursus.nl
J.N. Darby, Synopsis van de Bijbel: Hebreeën. Pagina's: 43. Te downloaden als pdf-bestand van OudeSporen.nl.
Jb. Klein Haneveld, De brief aan de Hebreeën. Pagina's: 51. Uitgave van 'Het Morgenrood', no. 112.
Ger de Koning, De eerste brief aan Timotheüs, een verklaring van deze brief speciaal voor jou, Rotsvast 8. Uitgeverij Daniel, 2020, 2e druk. Pagina's: 138. Nu lezen op kingcomments.com. Download pdf van oudesporen.nl. E-book ePub-formaat. E-book Mobi-formaat. Productinfo over de papieren versie.
W.J. Ouweneel, Wij zien Jezus; bijbelstudies over de Brief aan de Hebreeën. Twee delen. Vaassen: uitgeverij H. Medema, 1982.
Lezingen
Dato Steenhuis, Willem J. Ouweneel, Christus in de Hebreeenbrief. Acht lezingen gehouden 2002-2003. Te downloaden als mp3-bestanden van GroeienInGeloof.com.
Dato Steenhuis, De Hebreeënbrief en de toekomst. Tien lezingen gehouden 2008-2009. Te downloaden als mp3-bestanden van GroeienInGeloof.com.
M.G. de Koning, Hebreeën. Elf lezingen, zonder jaarvermelding. Te downloaden van OudeSporen.nl
Bron
H. Moll, Wat zegt Gods Woord over ...?, deel 3 (Oostburg: uitgeverij W.J Pieters, z.j.), blz. 131-133. Tekst hiervan is onder toestemming verwerkt.
Voetnoot
- ↑ Roger Liebi meent dat de brief in het jaar 62 is geschreven. Zie 2. Thessalonicher – Teil 2 (Kap. 2): Für die Endzeit wichtige prophetische Wahrheiten I. Youtube.com: Roger Liebi Live, 12 aug. 2023. Vanaf 1 uur 11 min 10 sec.