Hebreeën 12

Uit Christipedia

Hebreeën 12 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. De volgende hoofdstukken van de Brief aan de Hebreeën zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Hebreeën: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13
Onderwerpen uit de brief: Allerlei · Priester · Tabernakel · Verbond

Samenvatting

Het hele hoofdstuk is een vermaning om zich te versterken in de Heer en vol te houden in de wedloop. De moeite en druk die ons tegenkomt is een tuchtmiddel van God tot ons voordeel. We hebben ook toe te zien dat aan niemand de genade van God ontbreekt.

1

Heb 12:1 Daarom dan ook, daar wij zo’n grote wolk van getuigen rondom ons hebben, laten ook wij alle last en de zonde die ons licht omstrikt, afleggen en met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, (Telos)

Wolk van getuigen. Deze wolk zijn de ontslapen heiligen die in hoofdstuk 11 genoemd worden, ons ten voorbeeld, en waarnaar ook verderop verwezen wordt in vers 22 en 23: we zijn genaderd "tot de gemeente van de eerstgeborenen" en "tot de geesten van tot volmaaktheid gekomen rechtvaardigen".

Wij zullen samen de Heer tegemoet gaan in wolken en in wolken met hem verschijnen in deze wereld.

Last. Afleggen terwille van de wedloop.

Stefanus legde de mantel af.

Zonde. Die zonde omstrikt en brengt de loper ten val. Zie ook vs. 4, dat ons oproep meer tegenstand te bieden tegen de zonde.

2

Heb 12:2 terwijl wij zien op Jezus, de overste leidsman en de voleinder van het geloof, die om de vreugde die voor Hem lag, het kruis heeft verdragen, terwijl Hij de schande heeft veracht, en die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van God. (Telos)

Zien op Jezus. Dat helpt ons vol te houden.

Overste leidsman. Vgl. Mozes

Voleinder van het geloof. Hij is Voleinder van het geloof. Vgl. Jozua, die het volk in het beloofde land bracht.

Om de vreugde die vóór Hem lag. Ook Hij had als mens een hoop, een geloof gericht op de onzienlijke dingen in de toekomst (11:1).

Om ons en om Sion zal Hij zich verheugen.

Sef 3:16  Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, o Sion! laat uw handen niet slap worden. Sef 3:17  De HEERE, uw God, is in het midden van u, een Held, Die verlossen zal; Hij zal over u vrolijk zijn met blijdschap, Hij zal zwijgen in Zijn liefde, Hij zal Zich over u verheugen met gejuich. (SV)

Ook wij mogen vooruitzien in onze wedloop. Ook ons wacht vreugde.

Die is gaan zitten. Na het aflopen van de weg, het volbrengen van de wedloop, na het lopen (vs. 1).

Tijdens zijn omwandeling op aarde heeft Hij gezeten bij de bron van Jakob, waar Hij in gesprek kwam met een Samaritaanse. Aan haar openbaarde Hij zich als de bron van leven.

Terwijl Hij de schande heeft veracht. De kruisdood was een schandelijke dood.

Aan de rechterzijde van de troon van God. Vergelijk:

Heb 1:3 Deze, die de uitstraling is van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen en die alle dingen draagt door het woord van zijn kracht, is, nadat Hij door Zichzelf de reiniging van de zonden tot stand heeft gebracht, gaan zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge, (Telos)

Dit vers spreekt van lijden en verhoging. Zoals Hij volhardde en verhoogd werd, zo moeten ook wij volharden en zo zullen ook wij verhoogd worden, verheerlijkt worden.

Het beloofde land is voor ons het hemels vaderland. De Heer Jezus zal ons tot volmaaktheid doen komen.

Van lijden tot heerlijkheid. Hiervan spreken ook:

Lu 24:26 Moest de Christus dit niet lijden, en zo in zijn heerlijkheid binnengaan? (Telos)

Flp 2:8 En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood. Flp 2:9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is, (Telos)

3

Heb 12:3 Want let op Hem die zo’n tegenspraak door de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet moe wordt en in uw zielen bezwijkt. (Telos)

Tegenspraak door de zondaars. Zulke tegenspraak ondervonden ook de Hebreeuwse gelovigen in Christus.

Verdragen. Zie ook vs. 2. De Heer Jezus was verdraagzaam.

Moe. Geestelijke moe. Van de tegenspraak der zondaars. De Hebreeuwse christenen had daar ook van te lijden. Moeheid kan leiden tot oververmoeidheid en tenslotte een bezwijken van de ziel. Door op Jezus, ons voorbeeld, te letten, kunnen we volhouden.

Bezwijkt. Zie ook vs. 5, "bezwijkt niet".

4

Heb 12:4 U hebt nog niet ten bloede toe tegenstand geboden in de strijd tegen de zonde, (Telos)

Strijd tegen de zonde. De zonde kan ons, in de wedloop, licht omstrikken (vers 1).

Niet de strijd tegen zondaars, maar tegen de zonde, want onze strijd, zegt Paulus ergens, is niet tegen bloed en vlees. De Hebreeuwse gelovigen bieden onvoldoende weerstand tegen de zonde.

Is de strijd tegen de inwendige of de uitwendige zonde? Allebei. Dood dan uw leden die op de aarde zijn, dat zijn werkingen van het vlees, van de zonde in ons vlees.

5

Heb 12:5 en u hebt de vermaning vergeten die tot u als tot zonen spreekt: ‘Mijn zoon, acht de tuchtiging van de Heer niet gering en bezwijk niet als u door Hem bestraft wordt;  (Telos)

U hebt de vermaning vergeten. Ze waren traag geworden in het horen.

Heb 5:11  Over hem hebben wij veel te zeggen, dat ook moeilijk te verklaren is, omdat u traag bent geworden in het horen. (Telos)

Tuchtiging. God heeft alle moeite, druk en tegenstand in de hand. Hij gebruikt ze als een middel tot tuchtiging.

6

Heb 12:6 want wie de Heer liefheeft, tuchtigt Hij en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt’. (Telos)

Dit vers en andere gedeelten maken duidelijk dat lichamelijke straf, lijfstraf, een pak voor de broek, op zichzelf niet verkeerd is. → Tucht

Geselt. Ofwel kastijdt.

8

Heb 12:8  Maar als u zonder tuchtiging bent waaraan allen deel hebben, dan bent u bastaarden en geen zonen. (Telos)

Tuchtiging ... waaraan allen deel hebben. Opdat zij deel krijgen aan Gods heiligheid (vs. 10).

Bastaarden. Een bastaard is een kind dat niet uit een wettig huwelijk geboren is. Bastaarden zijn onwettige kinderen, die geen wettige vader toebehoren en dus niet in de eervolle zin van het woord zonen zijn. De schrijver maakt hier onderscheid tussen bastaarden en kinderen, d.i. tussen zonen buiten de echt geboren, die geen recht hebben op de erfenis, noch door de vader als zijn echte kinderen erkend, geliefd en opgevoed worden en de wettige zonen, die hij als zodanig op- en aanneemt en als hem toebehorend liefheeft. Door beide uitdrukkingen is een geheel verschillende verhouding ten opzichte van God uitgedrukt. Beiden, de bastaarden en de kinderen, hebben wel hun bestaan aan God, de Vader van de geesten (vs.9) te danken, maar alleen de laatsten staan in de rechte verhouding, in de wezenlijke kinderlijke relatie tot de Vader van de geesten; slechts aan hen komt de naam "kinderen van God" toe en zij zijn het die God als zodanig aanneemt en erkent.

9

Heb 12:9  Bovendien, wij hadden de vaders van ons vlees om ons te tuchtigen en wij hadden ontzag voor hen; zullen wij dan niet veel meer aan de Vader van de geesten onderworpen zijn en leven? (Telos)

De vaders van ons vlees. Onze 'biologische' vaders.

De Vader van de geesten. Mensen zijn geestelijke wezens in die zin dat zij een geest hebben en als geest na hun dood voortbestaan tot de opstanding uit de dood. Zie ook vs. 23:

Heb 12:23  de algemene vergadering; en tot de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen staan opgeschreven, en tot God, de Rechter van allen; en tot de geesten van de tot volmaaktheid gekomen rechtvaardigen; (Telos)

10

Heb 12:10  Zij tuchtigden ons wel voor weinige dagen, naar het hun goed dacht, maar Hij tot ons nut, opdat wij aan zijn heiligheid deel zouden krijgen. (Telos)

Voor weinige dagen. De korte tijd in de opvoeding waarin een kind getuchtigd wordt.

Opdat wij aan zijn heiligheid deel zouden krijgen. Daarom hebben wij deel aan de tuchtiging (vs. 8). 'Heiligheid', inclusief Zijn gerechtigheid (vgl. 11). Heiligheid, Heiliging zij ook ons doel, zie vs. 14.

11

Heb 12:11  Nu schijnt alle tuchtiging wel op het ogenblik zelf geen vreugde maar voor droefheid te zijn, maar daarna geeft zij aan hen die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht van gerechtigheid. (Telos)

Gerechtigheid. Zie ook vs. 10, 'heiligheid'. Het tegendeel is de zonde, die ons licht omstrikt (vs. 1) en waartegen de Hebreeuwse gelovigen te weinig tegenstand hadden geboden (vs. 4). Gerechtigheid is een deel van heiligheid. Door de tuchtiging aan te nemen, ons te laten corrigeren, krijgen we deel aan Gods heiligheid.

12

Heb 12:12  Daarom, richt op uw slappe handen en uw verlamde knieën (Telos)
In dit en het volgende vers wordt gewezen op onze plicht bij tuchtiging. Onze reactie op tuchtiging moet niet zijn: bezwijken, opgeven, de wedloop staken, maar ons sterken in de Heer en Zijn genade en onszelf oprichten. Vergelijk, als het gaat om onze reactie op de rampen en schrikwekkende gebeurtenissen die aan de komst van de Heer voorafgaan: niet het hoofd moedeloos en hopeloos laten hangen, maar hoopvol oprichten.
Lu 21:28  Als nu deze dingen beginnen te gebeuren, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing is nabij. (Telos)
Richt op uw slappen handen.
Sef 3:16  Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, o Sion! laat uw handen niet slap worden. Sef 3:17  De HEERE, uw God, is in het midden van u, een Held, Die verlossen zal; Hij zal over u vrolijk zijn met blijdschap, Hij zal zwijgen in Zijn liefde, Hij zal Zich over u verheugen met gejuich. (SV)

13

Heb 12:13  en maakt rechte paden voor uw voeten, opdat het kreupele niet ontwricht maar veeleer gezond wordt. (Telos)

Maakt rechte paden voor uw voeten. Terwille van de wedloop moeten wij ons ontdoen van last en zonde (vs. 1), maar ook rechte paden voor onze voeten maken. Gaan langs kromme, slechte wegen verslechtert onze toestand, ze werken tegen ons. Tuchtiging moet ons nopen tot aanpassing van onze levensweg. Als bijvoorbeeld een hoereerder ben (16), moet ik mij bekeren.

14

Heb 12:14  Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging zonder welke niemand de Heer zal zien, (Telos)

Vrede met allen. In tegenstelling tot onrust, bitterheid (15).

Heiliging. Zie verzen 1, 4, 10-11.

15

Heb 12:15  terwijl u erop toeziet dat niet aan iemand de genade van God ontbreekt; dat er geen wortel van bitterheid opschiet en onrust veroorzaakt, en velen daardoor verontreinigd worden; (Telos)

Het gaat, na de zelfzorg hierboven, in vss. 15-17 om herderlijke dienst aan medegelovigen.

De genade van God. Die we nodig hebben om de tuchtiging te verwerken (12-13), heilig te leven en de vrede te bevorderen (14).

Wortel van bitterheid opschiet. De wortel hier is niet iets dat onder de grond blijft, maar opschiet, zich vertoont en door anderen ervaren wordt. De Heer Jezus is "de wortel van David", een spruit, uit het geslacht van David voortgekomen.
Opb 22:16  Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze dingen te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster. (Telos)
Zie Wortel voor het hoofdartikel over dit begrip in de Bijbel.

16

Heb 12:16  dat niet iemand een hoereerder is of een ongoddelijke zoals Ezau, die voor een gerecht zijn eerstgeboorterecht verkocht, (Telos) 

Een ongoddelijke. Een profaan, onheilig persoon. Zie ongoddelijk.

Die voor een gerecht zijn eerstgeboorterecht verkocht. Hij verkwanselde zijn eerstgeboorterecht, hij achtte het gering.

17

Heb 12:17 want u weet dat hij ook daarna, toen hij de zegen wilde erven, verworpen werd, want hij vond geen plaats voor berouw, hoewel hij die met tranen zocht. (Telos)

Geen berouw vond hij bij zijn vader Izak, die geen spijt had van zijn zegening van Jakob. Zie Gen. 27:34v.

Hoewel hij die met tranen zocht.
Ge 27:34  Toen Ezau de woorden van zijn vader hoorde, gaf hij een zeer luide en bittere schreeuw, en zei tegen zijn vader: Zegen mij, ook mij, mijn vader! (...) Ge 27:38  Daarop zei Ezau tegen zijn vader: Hebt u [alleen maar] deze ene zegen, mijn vader? Zegen mij, ook mij, mijn vader! En Ezau begon luid te huilen. (HSV)

18

Heb 12:18  Want u bent niet genaderd tot de tastbare berg en het brandende vuur, tot donkerheid, duisternis, onweer, (Telos)

De tastbare berg. “Berg” ontbreekt blijkbaar in meerdere handschriften. De beste vertaling is wellicht: “genaderd tot het tastbare en het brandende vuur” of “genaderd tot iets tastbaars en het brandende vuur”. Het tastbare is welzeker de berg; vergelijk vers 20, 22.

20

Heb 12:20  (want zij konden niet verdragen wat geboden werd: ‘Zelfs als een dier de berg aanraakt, zal het worden gestenigd’; (Telos)

Aanraakt. Zie vs. 18: 'tastbare'.

21

Heb 12:21 en zo vreselijk was het gezicht, dat Mozes zei: ‘Ik ben vol vrees en ik beef zeer’), (Telos)

Mozes woorden vinden wij niet in het Oude Testament. De schrijver had ze vernomen hetzij door goddelijke openbaring of uit overlevering, die door God is bevestigd. De Joodse overlevering zegt dat Mozes beefde toen hij op de berg was en dat hij zijn vrees uitte[1].

Tot wat en wie u genaderd bent (22-24)

22

Heb 12:22 maar u bent genaderd tot de berg Sion; en tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem; en tot tienduizenden van engelen, (Telos)
Genaderd tot de berg Sion. De andere berg was Sinaï. Waarschijnlijk wordt 'de berg Sion' hier geestelijk (in de hemel) bedoeld, omdat de stad het hemelse Jeruzalem is.
Opb 21:10  En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, die uit de hemel neerdaalde van God (Telos)
Een letterlijke berg Sion is wellicht in Opb. 14:1 bedoeld:
Opb 14:1  En ik zag en zie, het Lam stond op de berg Sion en met hem honderdvierenveertigduizend, die zijn naam en de naam van zijn Vader hadden, geschreven op hun voorhoofden. (Telos)

23

Heb 12:23 de feestvergadering; en tot de vergadering van de eerstgeborenen, die in de hemelen staan opgeschreven, en tot God, de Rechter van allen; en tot de geesten van de tot volmaaktheid gekomen rechtvaardigen; (CP[2])

Feestvergadering. Andere vertalingen hebben bijvoorbeeld 'algemene vergadering' (Telos) of 'feestelijke vergadering" (NBG51). In de Griekse brontekst is het één woord: “paneguris”. Dit komt 1x voor in Nieuwe Testament. Het betekent: 1) een feestelijke vergadering van het hele volk om de openbare spelen of andere plechtigheden te vieren, of 2) openbare feestvergadering, volksfeest[3].

De engelen zullen verheugd zijn, als de gemeente van Christus de hemel is binnengehaald. Ze verheugden zich voorheen al over elke zondaar die zich bekeert.
Lu 15:10  Alzo, zeg Ik ulieden, is er blijdschap voor de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert. (Telos)
De vergadering van de eerstgeborenen. 'Of gemeente van de eerstgeborenen' (Telos). 'Gemeente' is de vertaling van het Griekse woorden 'ecclesia' (vergadering).

God, de Rechter van allen. Die oordeelt (en ook rechtvaardigt), gelovigen en ongelovigen, vromen en goddelozen, heiligen en ongoddelijken. God wordt in het verband voorgesteld als een tuchtigende vader, een rechter, een verterend vuur, en wel daarom, om ons de vreze Gods in te boezemen en ons te bewegen rechte paden te gaan en heilig te leven en de wedloop te volbrengen.

De geesten van de tot volmaaktheid gekomen rechtvaardigen. Deze 'geesten' zijn de zielen zonder opstandingslichaam. We hebben wellicht te denken aan de voorbeelden van geloof, de rechtvaardigen die in het vorige staan vermeld. Zie vs.1: "zo'n grote wolk van getuigen rondom ons".

24

Heb 12:24 en tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond; en tot het bloed van de besprenkeling, dat beter spreekt dan Abel. (Telos)

Een nieuw verbond. Dat het oude verbond vervangt. Het zal eens met het bekeerde Israël gesloten worden. Zie Verbond.

Het bloed van de besprenkeling. Bij het aangaan van het eerste verbond werd het volk besprenkeld met bloed.

Met het bloed van Jezus wordt iemand in overdrachtelijke zin besprenkeld, zodra hij zich bekeert en in de Heiland gelooft.

Dat beter spreekt dan Abel. Het bloed van Abel roept om wraak, het bloed van Jezus spreekt van verzoening en reiniging van zonden en van de liefde van God die Zijn Zoon zond tot verzoening.

Nabeschouwing (22-24)

In dit gedeelte komen aardse en hemelse dingen samen. Aardse dingen zijn: de berg Sion, het nieuwe verbond, Jezus' op aarde vergoten bloed.

In Hebr. 12:1 is sprake van 'een wolk van getuigen'. In het hoofdstuk worden ook groepen (vergaderingen) genoemd: van engelen en van eerstgeborenen.

25

Heb 12:25 Kijkt u uit dat u Hem die spreekt, niet afwijst. Want als zij niet ontkomen zijn, die Hem afwezen die op aarde Goddelijke aanwijzingen gaf, hoeveel te minder wij, als wij ons afwenden van Hem die van de hemelen spreekt. (Telos)

Die op de aarde Goddelijke aanwijzingen gaf. Op de aardse berg Sinaï tot het volk sprak.

26

Heb 12:26 Toen deed zijn stem de aarde wankelen; maar nu heeft Hij beloofd en gezegd: ‘Nog eenmaal zal Ik niet alleen de aarde doen beven maar ook de hemel’. (Telos)

Bij de schepping van een nieuwe hemel en aarde, de vernieuwing van de oude wankelbare schepping (vs. 27), zullen aarde en hemel beven.

27

Heb 12:27 Dit ‘nog eenmaal’ nu duidt de verandering van de wankelbare-als gemaakte-dingen aan, opdat de dingen blijven die niet wankelbaar zijn. (Telos)

Dit ziet op de schepping van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

28

Heb 12:28 Laten wij dus, daar wij een onwankelbaar koninkrijk ontvangen, de genade vasthouden, en laten wij daardoor God dienen op een Hem welbehaaglijke wijze met eerbied en ontzag. (Telos)

Laten wij dus, daar wij... De belofte van het eeuwige koninkrijk is een beweegreden voor ons; zij motiveert ons.

Een onwankelbaar koninkrijk. Een nog toekomstig rijk. Dit is een onwankelbaar, een blijvend rijk. Te beginnen met het koninkrijk der hemelen gedurende het duizendjarig vrederijk, maar ook daarna. Het onwankelbare koninkrijk zal eens de nieuwe hemel en de nieuwe aarde omvatten: het is van ons (voorzover wij erfgenamen van God zijn) en wij zullen met Hem regeren.

29

Heb 12:29  Immers onze God is een verterend vuur. (Telos)

Vuur dat de ongerechtigheid verteert. In de hel worden de onrechtvaardigen aan vuur blootgesteld. Op hen rust de toorn van God.

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Hebr. 12:8. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 10 aug. 2021.

Voetnoten

  1. Aldus John Gill in John Gill's Expositor
  2. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telosvergadering.
  3. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.