Genesis/Hoofdstuk 38

Uit Christipedia
Genesis > Hoofdstuk 38
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Genesis:


Hoofdstuk 38 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Samenvatting

In het kort: Juda en Tamar. — Juda huwt een Kanaänitische en krijgt bij haar drie zonen (1-5). Hij neemt een vrouw, Tamar, voor zijn oudste; deze sterft; de tweede volbrengt de zwagerplicht niet behoorlijk en sterft ook; Juda gelast Tamar, ongehuwd te blijven totdat de derde volwassen zal zijn (6-11). Als deze, ofschoon volwassen, haar onthouden wordt, vermomt zij zich als een hoer en verleidt Juda (12-23). Van overspel beschuldigd, bewijst zij dat zij bij haar schoonvader zwanger is; waarop deze haar recht erkent (24-26). De geboorte van haar zonen Perez en Zerah (27-30).

Typologie van de geboorte van Perez en Zerah (27-30)

Deze geschiedenis staat midden in de geschiedenis van Jozef. In hoofdstuk 37 komt Jozef tot zijn broers, maar hij wordt door hen verkocht aan Ismaëlieten, die hem afvoeren naar Egypte, waar zij hem verkopen aan het hoofd van de lijfwacht van Farao (hoofdstuk 39).

Juda verwekt bij Tamar een tweeling. De namen van de tweelingen, zonen van Juda bij Tamar, worden genoemd in het geslachtsregister van de Heer Jezus.

Mt 1:3  en Juda verwekte Perez en Zera bij Thamar; en Perez verwekte Hezron, en Hezron verwekte Ram, (Telos)

Juda is een voorvader van Jezus. Aan de geslachtslijn van Juda is de koninklijke heerschappij verbonden, zie Juda. Zijn naam betekent "Lof". De vrouwelijke eigennaam Tamar betekent "palmboom". De Heer Jezus hield zijn intocht in Jeruzalem terwijl enthousiaste omstanders hem toewuifden met palmtakken en Hem zegenden (of loofden).

Joh 12:12  De volgende dag, toen de grote menigte die naar het feest was gekomen, hoorde dat Jezus naar Jeruzalem kwam, Joh 12:13  namen zij de takken van de palmbomen en gingen uit Hem tegemoet, en riepen: Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer, en: De koning van Israël!  Joh 12:14  Jezus nu vond een jonge ezel en ging erop zitten, zoals geschreven staat: Joh 12:15  ‘Vrees niet, dochter van Sion; zie, uw koning komt, gezeten op een ezelsveulen’. Joh 12:16  Dit begrepen zijn discipelen eerst niet; maar toen Jezus was verheerlijkt, toen herinnerden zij zich dat dit van Hem geschreven stond en dat zij dit met Hem hadden gedaan. (Telos)

De uitgestoken hand. De eerste die tevoorschijn komt, schijnt te komen, is slechts gedeeltelijk zichtbaar. Alleen zijn hand is te zien (vers 28). Later, na zijn broer, komt hij geheel te voorschijn. Typologisch verstaan mogen we hier misschien denken aan de reddende hand van God, Zijn uitgestoken hand in Christus.

Christus' heerlijkheid was bedekt. Zij was slechts gedeeltelijk zichtbaar. Slechts door enkelen werd Hij herkend.

Scharlaken [draad]. De uitgestoken hand wordt ombonden met een scharlaken draad. Scharlaken spreekt van koninklijke heerlijkheid en waardigheid. Daarom deden de soldaten Jezus een scharlaken mantel om, zetten zij een doornenkroon op zijn hoofd en gaven hem als scepter een rietstok in de hand.

Mt 27:27 Toen namen de soldaten van de stadhouder Jezus mee in het pretorium en verzamelden tegen Hem de hele legerafdeling. Mt 27:28 En na Hem ontkleed te hebben deden zij Hem een scharlaken mantel om; Mt 27:29 en na een kroon van dorens gevlochten te hebben zetten zij die op zijn hoofd, en een rietstok in zijn rechterhand; en zij vielen op hun knieen voor Hem en bespotten Hem aldus: Gegroet, koning der Joden! Mt 27:30 En zij spuwden op Hem, namen de rietstok en sloegen op zijn hoofd. Mt 27:31 En toen zij Hem hadden bespot, deden zij Hem de mantel af en deden Hem zijn kleren aan; en zij leidden Hem weg om Hem te kruisigen.

Een scharlaken koord hing de hoer Rachab uit haar venster, opdat haar leven en dat van allen in haar huis gespaard zou worden door de Israëlieten. Het bloed dat gestreken werd aan de deurposten van de huizen der Israëlieten beschermde hen tegen de verderfengel (Exod. 12). Het bloedige offer van de Heiland beschermt ons tegen het oordeel en de toorn van God.

Jes 1:18  Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als [witte] wol. (SV)

De uitgestoken hand werd ombonden met een scharlakenrode draad. Door de handen van Christus zouden spijkers gaan, uit die handen zou bloed vloeien tot vergeving van onze zonden. Zonder bloedstorting is er geen vergeving.

Intrekking. Toen de ene van de tweeling trok zijn hand weer naar binnen. Hij verdwijnt uit beeld. Zo is ook de Heer Jezus weggegaan.

Perez. Daarna komt de ander uit, die de naam Perez krijgt (vers 29).

Ge 38:29  Maar het geschiedde, als hij zijn hand weer introk, ziet, zo kwam zijn broeder uit; en zij zei: Hoe zijt gij doorgebroken? op u is de breuk! en men noemde zijn naam Perez. (CP[1])

De naam Perez betekent "Breuk", "Doorbraak", "Doordringer", zie Perez. Hij symboliseert misschien, ten eerste, de breuk in de komst van Christus[2], de tijdruimte tussen Diens eerste en de tweede komst en, ten tweede, de breuk, de verdeeldheid in het volk om de Heer Jezus (Luk. 12:51; Joh. 7:42; 9:16; 1-:19), en ten derde, de doorbraak van de antichrist, die als de messias zal worden aangenomen, waarna de Heer Jezus als de ware messias tot Israël zal komen

Joh 9:16  Sommigen dan van de farizeeën zeiden: Deze mens is niet van God, want Hij houdt de sabbat niet. Maar anderen zeiden: Hoe kan een zondig mens zulke tekenen doen? En er was verdeeldheid onder hen. (Telos)

Verschijning van Zerah.

Ge 38:30  En daarna kwam zijn broeder uit, om wiens hand de scharlaken [draad] was; en men noemde zijn naam Zera. (SV)

Na "Breuk" wordt Zerah geboren en komt Hij geheel te voorschijn. Als tweede kwam hij op uit de moederschoot, nadat hij aanvankelijk als eerste, zij het deels, zichtbaar was. Tijdens zijn eerste komst was de koninklijke heerlijkheid van Jezus slechts ten dele zichtbaar. Eens, bij zijn tweede komst, zal Hij in de wereld verschijnen in volle majesteit en heerlijkheid. Dan zal "elk oog Hem zien".

De naam Zerah betekent "Opgang", van een Hebreeuws werkwoord dat "opgaan" betekent[3]. Wij vinden dit werkwoord in Jes. 60:1

Jes 60:1  Maak u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des HEEREN gaat over u op. Jes 60:2  Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken, en donkerheid de volken; doch over u zal de HEERE opgaan, en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden.  Jes 60:3  En de heidenen zullen tot uw licht gaan, en koningen tot den glans, die u is opgegaan. (SV)

Elders lezen wij dat de Heer zal komen als de zon der gerechtigheid.

Zerah is de eerste (met zijn hand) en de laatste (in zijn geboorte na Perez). Vgl. wat de Heer Jezus van Zichzelf zegt in het laatste Bijbelboek:

Opb 1:17  En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten; en Hij legde zijn rechterhand op mij en zei: Vrees niet, Ik ben de eerste en de laatste, Opb 1:18  en de levende; en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid, en Ik heb de sleutels van de dood en de hades. (Telos)

Opb 2:8  En schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: Dit zegt de eerste en de laatste, die dood geweest is en weer levend geworden: (TELOS)

Opb 22:12 Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden zoals zijn werk is. Opb 22:13 Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde. (...) Opb 22:16 Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze dingen te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster. (...) Opb 22:20 Hij die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig! Amen, kom, Heer Jezus! (TELOS)

Zoals gezegd staat deze geschiedenis midden in de geschiedenis van Jozef. De ontmoeting met zijn broers leidt tot een tragedie en Jozef wordt weggevoerd naar Egypte. Daar wordt hij vernederd en verhoogd. Hij maakt er opgang in het huis van Potifar, in het gevangenhuis en aan het hof van Farao, waar hij onderkoning wordt. Als zijn broers hem weerzien, zien zij hem in zijn koninklijke heerlijkheid.

Bronnen

Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Gen. 38 is onder wijziging verwerkt op 14 dec. 2020.

Peter Slagter, Een wonderlijke geboorte, in: Amen 129, nov. 2016. Over de typologie van de geboorte van de tweeling.

Voetnoot

  1. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. Peter Slagter, Een wonderlijke geboorte, in: Amen 129, nov. 2016.
  3. Zie Zerah.