Gerechtigheid: verschil tussen versies

585 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 30:
Abraham echter werd gerechtigheid toegerekend "zonder werken" (Rom. 4:2, 6).
 
'''Gods werk voor onze gerechtigheid'''. De gerechtigheid van het geloof is objectief gebaseerd op het werk van de Heer Jezus aan het kruis, waaraan Hij onze zonden droeg en boette, en op de genadige vergeving van onze zonden. Christus is ons geworden gerechtigheid van Godswege. Deze gerechtigheid is een blijvende hoedanigheid.<blockquote>''Ro 3:19 Nu weten wij, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elke mond wordt gestopt en de hele wereld strafschuldig wordt voor God. Ro 3:20 Daarom zal op grond van werken van de wet geen enkel vlees voor Hem gerechtvaardigd worden; want door de wet komt kennis van zonde. Ro 3:21 Maar nu is, buiten de wet om, gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de wet en de profeten getuigenis gegeven wordt,'' ''Ro 3:22 namelijk gerechtigheid van God door geloof in Jezus Christus tot allen, en over allen die geloven; want er is geen onderscheid. Ro 3:23 Want allen hebben gezondigd en komen te kort aan de heerlijkheid van God, Ro 3:24 en worden om niet gerechtvaardigd door zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is. Ro 3:25 Hem heeft God gesteld tot een genadetroon door het geloof, in zijn bloed, tot betoning van zijn gerechtigheid wegens het voorbij laten gaan van de zonden die tevoren hadden plaatsgevonden onder de verdraagzaamheid van God; Ro 3:26 tot betoning van zijn gerechtigheid in de tegenwoordige tijd, opdat Hij rechtvaardig is en hem rechtvaardigt die op grond van geloof in Jezus is. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Ro 4:6 zoals ook David de mens gelukkig noemt wie God gerechtigheid toerekent, zonder werken: Ro 4:7 ‘Gelukkig zij van wie de wetteloosheden <u>vergeven</u> en van wie de zonden <u>bedekt</u> zijn. Ro 4:8 Gelukkig de man van wie de Heer de zonde geenszins toerekent’. (TELOS)''</blockquote>'''Geloven tot gerechtigheid.''' De gerechtigheid van God is er voor hen die geloven in Jezus Christus. Zij wordt daarom, zoals gezegd, de ''gerechtigheid van het geloof'' genoemd. <blockquote>''Ro 4:5 Maar hem die niet werkt, maar gelooft in Hem die de Goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid; (TELOS)''</blockquote>Dit geloof is niet slechts een uitwendige belijdenis met de mond, maar een zaak van het hart: <blockquote>''Ro 10:9 Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden. Ro 10:10 Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid.'' (HSV)</blockquote>Geloven uit zich ook door de wandel, het gedrag, het doen en laten.<blockquote>''Ro 4:11 En hij [= Abraham] ontving het teken van de besnijdenis als zegel van de gerechtigheid van het geloof, dat hij had in de onbesneden staat, opdat hij vader zou zijn van allen die in onbesneden staat geloven, opdat ook hun de gerechtigheid zou worden toegerekend; Ro 4:12 en opdat hij vader van de besnedenen zou zijn, niet alleen voor hen die besneden zijn, maar ook voor hen die wandelen in de voetstappen van het geloof dat onze vader Abraham in zijn onbesneden staat had''. (TELOS)</blockquote>'''Volkomen gerechtigheid.''' De gerechtigheid die wordt toegerekend is een volkomen gerechtigheid, die aan de hoogste eisen van Gods wet en recht voldoet. 
 
'''Voor allen.''' De gerechtigheid van God is voor allen''' '''die geloven, "''tot allen, en over allen die geloven; want er is geen onderscheid''." (Rom. 3:22). De reden is dat álle mensen gezondigd hebben en daarom rechtvaardiging behoeven om de straf voor hun zonden te ontgaan. "''Want allen hebben gezondigd en komen te kort aan de heerlijkheid van God.''" (Rom. 3:23) Er is geen onderscheid: Jood of heiden, man of vrouw, blank of zwart, jong of oud, geleerd of ongeletterd, ziek of gezond, kleine of grote zondaar, misdadiger of brave burger, allen kunnen gerechtvaardigd worden door [[geloof]].