Gergesenen

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 5 feb 2020 om 11:14 (Kees Langeveld heeft pagina Gerasenen hernoemd naar Gergesenen over een doorverwijzing)

Gerasénen of Gergesénen waren de inwoners van het stadje Gerasa. De streek der Gerasenen lag ten oosten van Galilea. Het gebied wordt in het Nieuwe Testament ook wel aangeduid als het land der Gadarenen of Gadareners.

Het Griekse woord in de brontekst is gerasènoon, van gergasènos, lett. 'naderende vreemdeling'.

Het land van de Gerasenen lag tegenover Galilea.

Ligging van Gerasa of Gergesa ten oosten van het meer van Galilea

Luc 8:26 en zij voeren naar het land der Gerasenen, dat tegenover Galilea ligt

In het land van de Gerasenen bevrijdde de Heer Jezus twee bezetenen. 

Mt 8:28 Toen Hij aan de overzijde van het meer was gekomen, in het land der Gerasenen, liepen twee bezetenen uit de grafspelonken Hem tegemoet, (Canisius-vertaling)

In de Statenvertaling:

Mt 8:28 En als Hij over aan de andere zijde was gekomen in het land der Gergesénen, zijn Hem twee, van den duivel bezeten, ontmoet, komende uit de graven, (SV)

In de TELOS-vertaling:

Mt 8:28 En toen Hij aan de overkant was gekomen, in het land van de Gadarenen, ontmoetten Hem twee bezetenen die uit de graven kwamen, ... (TELOS)

Lucas verhaalt de bevrijding van één bezeten man. Op Jezus' beval gingen de vele demonen uit de man en en trokken in een kudde varkens, die zich vervolgens van de steilte af in het meer stortte en verdronk. Daarop vroeg de bevreesde volksmassa van die streek aan de Heiland of Hij wilde weggaan. 

Luc 8:37 en de gehele bevolking van de streek der Gerasenen vroeg Hem, of Hij van hen wilde weggaan.