Geschil: verschil tussen versies

1 byte toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Een '''geschil''' is onenigheid, twist tussen twee partijen over een bepaald punt<ref>Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale ve...')
 
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 35:
 
== Geval: geschillen om voedsel en dagen ==
Een leerzaam geval deed zich voor in de Romeinse christengemeente. In Rom. 14-15 zinspeelt Paulus op het bestaan van twee groepen in de gemeente te Rome, de ‘zwakken’ (Rom. 14:1 ‘de zwakke in het geloof’, Rom. 15:1 ‘de niet-sterkenen’sterken’) en ‘die sterk zijn’ (Rom. 15:1).
 
Waarover verschilden ze van mening? De één gelooft alles te mogen eten (Rom. 14:2), maar wie zwak is meent zich van sommige spijzen, zoals vlees en wijn, Rom. 14:21, te moeten onthouden, omdat ze onrein zouden zijn, Rom. 14:14, en alleen groente te mogen eten (Rom. 14:2).
Regel 47:
De vrede tussen gelovigen werd erdoor ondermijnd, vgl. Rom. 14: 19, 17; 15; 13. De onderlinge eensgezindheid, de eendracht liep gevaar, Rom.15:5, 6. De blijdschap nam er door af, vgl. Rom. 14:17; 15:10, 13.
 
Door de zwakke te minachten en hem door eigen vrije gedrag te bedroeven, kan de sterke hem te grondgronde richten, Rom. 14:15, ctr. de blijdschap in Rom. 14:17. Zo werd er niet opgebouwd, Rom. 14:19 ctr. 15:2, maar afgebroken, Rom. 14:20.
 
Wat hebben de zwakken en sterken te doen?
Regel 64:
Hoewel hij het standpunt van de sterken deelt, komt hij op voor de zwakken en wijst de sterken terecht. Vlees eten is geen kwaad, “maar het is kwaad voor de mens die door zijn eten een struikelblok vormt.” (Rom. 14:20). Niet alleen de sterken, maar beide partijen worden vermaand. Daarbij is hij aangaande hen overtuigd dat “dat u ook zelf vol goedheid bent, in staat ook elkaar terecht te wijzen” (Rom. 15:14).
 
De sterke, die zich meer vrijheid veroorlooft, moet niet de zwakke niet minachten. Uit liefde moet de sterke rekening te houden met het geweten van de anderen.
 
De sterken behoren de zwakheden van de zwakken te ''dragen''. Dit bekentbetekent dat het ‘lastig’ is, dat je er iets voor over moet hebben.<blockquote>''Ro 15:1 Maar wij die sterk zijn, behoren de zwakheden van de niet-sterken te dragen en niet onszelf te behagen. (TELOS)''</blockquote>Daarom:<blockquote>''Ro 14:21 Het is goed geen vlees te eten of wijn te drinken, of iets te doen waardoor uw broeder struikelt of ten val gebracht wordt of waarin hij zwak is. (TELOS)''</blockquote>De sterke in het geloof, d.w.z. in de overtuiging dat hij vrij is om alle spijzen te eten, moet dat geloof niet doen blijken door in tegenwoordigheid van de zwakke iets te eten of te drinken dat volgens die zwakke ongeoorloofd is. De sterke moet zijn geloof bij zichzelf voor God houden.<blockquote>''Ro 14:22 Hebt u geloof? Heb het bij uzelf voor God. Gelukkig hij die zichzelf niet oordeelt in wat hij voor goed houdt. (TELOS)''</blockquote>De zwakke op zijn beurt moet de sterke niet oordelen, Rom. 14:3v. Hij moeten de sterke aannemen, want God heeft hem aangenomen, Rom. 14:3. De sterke is een knecht van God. Of hij staat of valt, gaat zijn eigen Heer aan, Rom. 14:4. En de Heer houdt hem staande, Rom. 14:5.
 
== Bronnen ==