Geslacht: verschil tussen versies

504 bytes toegevoegd ,  3 maanden geleden
k
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Geslacht''' is in de Bijbel een woord dat verwijst naar het geheel van de nakomelingen, de familiegeschiedenis, de afkomst of de generatie. I. Het geheel der nakomelingen (Hebr. ''toledoth''), I.1. in de meest uitgebreide zin van de ganse menschheid, van de nakomelingen van Adam (Gen. 5: 1), en van Noach (10 : 1, 32; 12: 3; Am. 3 : 2; Matth. 24: 30; Hand. 17: 26), I.2 van de afdelingen en onderdelen, takken en twijgen van een hoofdstam der mensheid,...')
 
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
'''Geslacht''' is in de [[Bijbel]] een woord dat verwijst naar het geheel van de nakomelingennakomelingschap, de familiegeschiedenis, de afkomst of de generatie.
 
== Nakomelingschap ==
I.'Geslacht' Hetkan verwijzen naar het geheel der nakomelingen (Hebr. ''toledoth''),
 
I.1.# in de meest uitgebreide zin van de ganse menschheid, van de nakomelingen van Adam (Gen. 5: 1), en van Noach (10 : 1, 32; 12: 3; Am. 3 : 2; Matth. 24: 30; Hand. 17: 26), ;
I.# 2 van de afdelingen en onderdelen, takken en twijgen van een hoofdstam der mensheid, b.v. van de geslachten der heidenen (Ps. 22: 28), van de geslachten van Sem (Gen. 11 : 16). Onder de Semietische Hebreeën het geslacht van [[Terah]] (vs. 27), [[Abraham]], een nieuwe stam met twee takken, de geslachten van [[Ismaël]] (Gen.  25 : 12) en van [[Izaäk]] (vs. 19). Izaäk met de takken van [[Esau]] (Gen. 36) en van [[Jakob]] (37 : 2). Daarom wordt ook het gehele yolk Israël een geslacht genoemd (Hand. 7: 19; Gal. 1: 14; Openb. 11 : 9), en de christenen. het geestelijk Israël (1 Petr. 2 : 9).
 
I.2 van de afdelingen en onderdelen, takken en twijgen van een hoofdstam der mensheid, b.v. van de geslachten der heidenen (Ps. 22: 28), van de geslachten van Sem (Gen. 11 : 16). Onder de Semietische Hebreeën het geslacht van [[Terah]] (vs. 27), [[Abraham]], een nieuwe stam met twee takken, de geslachten van [[Ismaël]] (Gen.  25 : 12) en van [[Izaäk]] (vs. 19). Izaäk met de takken van [[Esau]] (Gen. 36) en van [[Jakob]] (37 : 2). Daarom wordt ook het gehele yolk Israël een geslacht genoemd (Hand. 7: 19; Gal. 1: 14; Openb. 11 : 9), en de christenen. het geestelijk Israël (1 Petr. 2 : 9).
 
De nakomelingschap der twaalf zonen van Jakob, wordt nu eens een ''stam'' genoemd (Hebr. ''matteh,'' in Num. 1: 49, Ps. 122: 4, 1 Kon. 8: 1; of Hebr. ''schebet,'' in Exod. 28: 21. Richt. 20 : 2), dan weer ''geslacht'' (Gen. 49 : 16. Matt. 19 : 28. Hand. 13 : 21). Echter is de eerste de meest gewone naam, en ''geslachten'' (Hebr. ''mischpachah'') zijn de onderafdelingen van de stammen (Exod. 6: 14; Lev. 21 : 17 ; 25 : 49), die ook weer in de huizen der vaders verdeeld worden (vgl. Joz. 7:16-18). Meermalen wordt zonder acht te geven op deze verdeling, iedere familie of nakomelingschap van één man 'geslacht' genoemd (Lev. 20: 5; Job 31: 7v.; Ps. 107 : 41; 112: 2; Zach. 12 : 12).
 
== Familiegeschiedenis ==
II. Daar de oudste geschiedkundige gedenktekens hoofdzakelijk uit geslachtsregisters bestonden, zo wordt ook geslacht (Hebr. ''toledoth'') voor ''qeschiedenis'' van een familie genomen (Gen. 6 : 9; 25 : 19; 37 : 2).
 
== Afkomst ==
III.'Geslacht' kan ook verwijzen Voornaar ''afkomst'' (Ezech. 16 : 3) enz. (Hebr. ''mechorah''), (1 Sam. 18 : 18. Hear. 7: 6. Hand. 17: 28<ref>Ook in het Joodse geschrift [[Sirach]] 8:5.</ref>), met het bijkomend denkbeeld van ''gelijkheid''; zodat ook geslacht oneigenlijk in goede en kwade zin van de vereniging van zulke mensen gebruikt wordt, die in gezindheid met elkaar overeenstemmen, alsof zij één en dezelfde stamvader hadden (Ps. 12:8; 14:5; Mark. 9 : 10; Luk. 16 : 8; Flp. 2:15).
 
De apostel Petrus vermaande op de pinksterdag te Jeruzalem zijn toehoorders, zich te laten behouden van "dit verkeerde geslacht". <blockquote>''Hnd 2:40  En met vele andere woorden betuigde en vermaande hij hen en zei: Laat u behouden van dit verkeerde geslacht.'' (Telos)</blockquote>Dat geslacht, dit soort mensen dat de Messias had verworpen.
 
In deze zin van 'soort' wordt het gebezigd voor onreine geesten, die de satan zijn gevolgd in zijn afval: <blockquote>''Mr 9:28  En toen Hij in huis was gegaan, vroegen zijn discipelen Hem afzonderlijk: Waarom konden wij hem niet uitdrijven?  Mr 9:29  En Hij zei tot hen: <u>Dit geslacht</u> kan door niets uitgaan dan door gebed <en vasten>.'' (Telos) </blockquote>
IV. Een geheel van mensen, die op zekere tijd, gedurende een mensenleeftijd (dat op 30-40 jaren gerekend wordt) met elkaar leven (Deut. 1 : 35 ; 2: 14) (Hebr. ''dor'', in Gen. 7: 1; Num.: 13; Richt. 2: 10; Job. 8 : 8; Pred. 1: 4; Matth. 11 : 16; 12: 41; 23: 36; 24 : 34).
 
== Generatie ==
IV.'Geslacht' Eenkan tenslotte ook betekenen: een geheel van mensen, die op zekere tijd, gedurende een mensenleeftijd (dat op 30-40 jaren gerekend wordt) met elkaar leven (Deut. 1 : 35 ; 2: 14) (Hebr. ''dor'', in Gen. 7: 1; Num.: 13; Richt. 2: 10; Job. 8 : 8; Pred. 1: 4; Matth. 11 : 16; 12: 41; 23: 36; 24 : 34).
 
== Zie ook ==