Gihon
Gihon verwijst in de Bijbel naar een rivier in Eden en naar een bron bij Jeruzalem.
De rivier Gihon
Dit was een van vier rivieren in Eden (Gen. 2 : 13), „die het hele land Koesj (= Egypte en Ethiopië) omloopt". Velen[1] houden de rivier voor de Nijl. Anderen duiden de Paradijsrivier als een arm van de Eufraat; volgens Delitzsch de Sjatt en Nil[2].
De bron Gihon
De Gihon is een bron aan de oostzijde van Jeruzalem (1 Kon. 1:33—39; 2 Kron. 32: 3, 30; 33: 14; 2 Kon. 20 : 20). Zij heet thans de Mariabron ('ain marjam), de bron die nooit verdroogt, 1 Kon. 1 : 33. Zij ligt op 646 meter boven zeeniveau.
Door koning Hizkia was een 512 meter lange tunnel door de rots heen geleid naar de vijver Siloah, 2 Kon. 20 : 20. die 10 meter lager lag, op 636,1 meter boven zeeniveau. Van de hoger gelegen Gihon wordt daarom gesproken als van „de opperuitgang der wateren van Gihon", 2 Kron. 32: 30.