De Hagarenen, ook genoemd Hagrieten of zonen van Hagar, waren een volk waarmee de stammen van Ruben ten tijde van koning Saul in oorlog waren. Ze woonden ten oosten van Israël.

1Kr 5:10 En in de dagen van Saul voerden zij krijg tegen de Hagarenen, die vielen door hun hand; en zij woonden in hun tenten tegen de gehele oostzijde van Gilead. (SV)

Ps 83:6 (83-7) De tenten van Edom en der Ismaëlieten, Moab en de Hagarenen; (SV)

Het woord is misschien afgeleid van "Hagar", de Egyptische slavin van Sara, die Abrahams bijvrouw en de moeder van Ismaël werd. In dat geval is 'Hagarenen' een andere benaming van Ismaëlieten of vormden de Ismaëlieten een deel van de Hagarenen.

Bron

Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.