Handelingen 17: verschil tussen versies

4.131 bytes toegevoegd ,  6 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Handelingen van de Apostelen|Bijbelboekpagina=Handelingen van de apostelen|Bijbelboek=Handelingen|Aantalhoofdstukken=28|Aantalverzen=34}}
== Samenvatting ==
''1-9'' In Thessalonika sluiten velen zich bij Paulus en Silas aan, doch de jaloerse Joden verwekken een oproer tegen Paulus en Silas. Jason en enige broeders worden voor de stadsbestuurders gesleept en worden op borgtocht losgelaten. ''10-15'' Paulus, Silas en Timotheüs in Beréa, waar velen tot geloof komen. Door de Joden uit Thessalonika wordt in Beréa opschudding en verwarring gesticht, waarna Paulus door de broeders wordt weggezonden, met achterlating van Timotheüs en Silas. ''16-34'' In het wijsgerige en nieuwsgierige Athene komen enige mensen door de prediking van Paulus tot geloof.
 
==1-9 In Thessalonika==
Regel 16:
 
== 4 ==
<onlyinclude><sup>4</sup> En sommigen uit hen werden overtuigd en sloten zich bij Paulus en Silas aan en ook een grote menigte van de godvrezendeGodvrezende Grieken, en van de voorname vrouwen niet weinigen. </onlyinclude>(CP<ref>Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de [[Telos-vertaling]]. </ref>)
'''De godvrezendeGodvrezende Grieken.''' Grieken die de God van de Joden vreesden, vereerden. Het Jodendom had in de eerste eeuw een zo diepe indruk op de heidenen gemaakt dat velen Joodse gebruiken, vooral sabbatviering en inachtneming van de spijswetten, overnamen, zonder nochtans tot het Jodendom over te gaan. Zulke mensen heetten „godvrezenden„Godvrezenden". Ze komen voor in 13:16, 26, 43, 50; 16:14; 17:14; 18:7.<ref>''Leidsche Vertaling (1914)''. Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 31 juli 2023. </ref> Zie [[Jodengenoten]].
 
== 7 ==
Regel 47:
'''De broeders echter zonden Paulus toen terstond weg.''' Zie vs. 10.
 
== Voetnoot17 ==
<onlyinclude><sup>17</sup> Hij onderhield zich dan in de synagoge met de Joden en met de Godvrezenden, en op de markt elke dag met hen die hij er aantrof. </onlyinclude>(Telos)
'''Godvrezenden.''' Grieken die de God van Israël vreesden, zie commentaar op vs. 4.
 
== 23 ==
<onlyinclude><sup>23</sup> Want toen ik de stad doorging en uw voorwerpen van verering bekeek, vond ik ook een altaar waarop een opschrift stond: Aan een onbekende God. Wat u dan zonder het te kennen vereert, dat verkondig ik u. </onlyinclude>(Telos)
'''Voorwerpen van verering.''' De Wetteloze zal zich verzetten tegen elk voorwerp van verering. <blockquote>''2Th 2:4  die zich verzet en zich verheft tegen al wat God heet of een voorwerp van verering is, zodat hij in de tempel van God gaat zitten en zichzelf vertoont dat hij God is.'' (Telos)</blockquote>
 
== 26 ==
<onlyinclude><sup>26</sup> En Hij heeft uit een bloed het hele mensengeslacht gemaakt om op het hele aardoppervlak te wonen, terwijl Hij de bepaalde tijden en de grenzen van hun woonplaats heeft vastgesteld, </onlyinclude>(Telos)
'''De bepaalde tijden.''' Gaat het om de jaargetijden (seizoenen), het vaste ritme van dag en nacht, de levensfasen van mens? Of om de tijd dat een volk zijn eenmaal ingenomen land zou behouden en wanneer het verder reizen moest?<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). </ref> Of om tijden (bedelingen) in verhouding tot God (vgl. vers 30, 31)?
 
== 29 ==
<onlyinclude><sup>29</sup> Daar wij dus Gods geslacht zijn, behoren wij niet te menen dat de Godheid gelijk is aan goud, zilver of steen, aan beeldwerk van menselijke kunst en vinding. </onlyinclude>(Telos)
Want wij, die van Gods geslacht zijn, zijn evenmin gelijk aan goud, zilver of steen enz.
 
'''Beeldwerk van menselijke kunst en vinding.''' Het toppunt hiervan is wellicht het toekomstige [[beeld van het Beest]], dat wellicht mensvormig is en 'bezield' met [[kunstmatige intelligentie]].
 
== 30 ==
<onlyinclude><sup>30</sup>  Met voorbijzien dan van de tijden der onwetendheid beveelt God nu aan de mensen, dat zij zich allen overal moeten bekeren, </onlyinclude>(Telos)
'''De tijden der onwetendheid.''' Mogelijk is er een verband met "de bepaalde tijden" van vs. 26.
 
== 31 ==
<onlyinclude><sup>31</sup> omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij het aardrijk in gerechtigheid zal oordelen door een man die Hij daartoe heeft bestemd, waarvan Hij aan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uit de doden op te wekken. </onlyinclude>(Telos)
'''Een dag heeft bepaald.''' Zie ook "de bepaalde tijden" in vs. 26. Gaat het om de [[dag van Jahweh]]? Of om de dag dat de volken voor de troon van Christus op aarde verzameld zullen worden? Of om de oordeelstijd die beide inhoudt?
 
Waarvan Hij aan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uit de doden op te wekken. De opstanding van Christus is een hard feit. Hiermee werd Paulus, toen hij nog christenvervolger was, geconfronteerd op weg naar Damascus. Hij en anderen werden getuigen van Jezus' opstanding. Dat geeft ons zekerheid.
 
== 34 ==
<onlyinclude><sup>34</sup> Sommige mannen echter sloten zich bij hem aan en geloofden, onder wie ook Dionysius de Areopagiet, en een vrouw genaamd Dámaris, en anderen met hen. </onlyinclude>(Telos)
'''Dámaris.''' Deze vrouw wordt alleen hier genoemd in het Nieuwe Testament. Zie [[Damaris]] voor het hoofdartikel over haar. [[Bestand:Raphael - St Paul Preaching at Athens c.1515-6.jpg|geen|miniatuur|940x940px|Paulus predikt het woord van God in Athene. Helemaal rechts heeft de schilder Raphaël de vrouw Dámaris afgebeeld]]
== Voetnoten ==