Handelingen 17

Uit Christipedia

Handelingen 17 is een hoofdstuk van Handelingen van de Apostelen, een geschrift in de Bijbel, en telt 34 verzen.

Hoofdstukken van Handelingen van de Apostelen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28
Verzen van Handelingen 17 becommentarieerd: · 1 · 3 · 4 · 7 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 17 · 23 · 26 · 29 · 30 · 31 · 34
Onderwerpen van Handelingen van de Apostelen: Onderwerpen

Samenvatting

1-9 In Thessalonika sluiten velen zich bij Paulus en Silas aan, doch de jaloerse Joden verwekken een oproer tegen Paulus en Silas. Jason en enige broeders worden voor de stadsbestuurders gesleept en worden op borgtocht losgelaten. 10-15 Paulus, Silas en Timotheüs in Beréa, waar velen tot geloof komen. Door de Joden uit Thessalonika wordt in Beréa opschudding en verwarring gesticht, waarna Paulus door de broeders wordt weggezonden, met achterlating van Timotheüs en Silas. 16-34 In het wijsgerige en nieuwsgierige Athene komen enige mensen door de prediking van Paulus tot geloof.

1-9 In Thessalonika

1

1 Toen zij nu door Amfipolis en Apollónia waren gereisd, kwamen zij in Thessalonika, waar een synagoge van de Joden was. (Telos) 

Zij. Paulus, Silas en Timotheüs.

Amfipolis en Apollonia ... Thessalonika. Steden die werden aangedaan in de tweede zendingsreis van de apostel Paulus.

Tweede zendingsreis van de apostel Paulus (Hand. 15:36-18:22), volgend op een eerste en gevolgd door een derde.

Route: Antiochië (Syrië)SyriëCiliciëDerbeLystraFrygië, GalatiëMysiëTroasSamothráceMacedoniëNeápolisFilippiAmfipolisApolloniaThessaloníkaBeréaAtheneKorintheKenchreaEfezeCaesarea (Maritima)JeruzalemAntiochië (Syrië)

3

3 terwijl hij uitlegde en aantoonde dat de Christus moest lijden en opstaan uit de doden, en dat Deze de Christus is, ‘deze Jezus, die ik u verkondig’. (Telos) 

Paulus moest hen op twee punten overtuigen. Hij hoefde niet aan de tonen dat Christus een zoon van David en koning zou zijn. Die verwachting hadden zij. Maar de passages over een lijdende Messias kenden zij onvoldoende, wisten er geen raad mee of legden die anders uit (o.a. Jes. 53).

4

4 En sommigen uit hen werden overtuigd en sloten zich bij Paulus en Silas aan en ook een grote menigte van de Godvrezende Grieken, en van de voorname vrouwen niet weinigen. (CP[1]) 

De Godvrezende Grieken. Grieken die de God van de Joden vreesden, vereerden. Het Jodendom had in de eerste eeuw een zo diepe indruk op de heidenen gemaakt dat velen Joodse gebruiken, vooral sabbatviering en inachtneming van de spijswetten, overnamen, zonder nochtans tot het Jodendom over te gaan. Zulke mensen heetten „Godvrezenden". Ze komen voor in 13:16, 26, 43, 50; 16:14; 17:14; 18:7.[2] Zie Jodengenoten.

7

7 en Jason heeft hen opgenomen; en dezen handelden allen tegen de verordeningen van de keizer door te zeggen dat er een andere koning is: Jezus. (Telos) 

Andere koning. De Romeinse keizer heette in het Oosten in de Griekse taal koning.

1Pe 2:13 Weest aan elke menselijke instelling onderdanig om ‘s Heren wil; hetzij aan een koning als hoogste, 1Pe 2:14 hetzij aan stadhouders als door hem gezonden tot bestraffing van boosdoeners, maar tot lof van hen die goeddoen. (Telos)

10

10 De broeders nu zonden terstond ‘s nachts Paulus en Silas weg naar Berea, die, toen zij daar waren aangekomen, naar de synagoge van de Joden gingen. (Telos) 

De broeders nu zonden terstond ‘s nachts Paulus en Silas weg. Timotheüs is wellicht nagekomen, vs. 14. In Beréa werd alleen Paulus weggezonden.

Berea. 72 km westzuidelijk van Thessalonika gelegen.

11

11 Dezen nu waren edeler dan die in Thessalonika: zij ontvingen het woord met alle bereidwilligheid, terwijl zij dagelijks de Schriften onderzochten of deze dingen zo waren. (Telos) 

Of deze dingen zo waren. Onder andere (vooral) dat de Christus moest lijden èn opstaan uit de doden (vs. 3).

12

12 Velen dan uit hen kwamen tot geloof, en van de aanzienlijke Griekse vrouwen en mannen niet weinigen. (Telos)  

Velen dan uit hen kwamen tot geloof. Zie ook vs. 4 ("een grote menigte van de godvrezende Grieken").

En van de aanzienlijke Griekse vrouwen en mannen niet weinigen. Zie ook vs. 4: "van de voorname vrouwen niet weinigen". In vs. 12 is ook sprake van aanzienlijke Griekse mannen, in vs. 4 alleen "voorname vrouwen". Merk ook op dat in vs. 12 "vrouwen" vóór "mannen" staat. Het waren kennelijk meest vrouwen onder de aanzienlijken die tot geloof kwamen.

13

13 Toen de Joden uit Thessalonika echter vernamen, dat ook in Beréa door Paulus het woord van God werd verkondigd, kwamen zij ook daar de menigten in opschudding en verwarring brengen. (Telos) 

Opschudding en verwarring. Dit gebeurde hiervoor in Thessalonika (5-8).

14

14 De broeders echter zonden Paulus toen terstond weg om tot aan de zee te reizen; maar zowel Silas als Timotheus bleven daar achter. (Telos) 

De broeders echter zonden Paulus toen terstond weg. Zie vs. 10.

17

17 Hij onderhield zich dan in de synagoge met de Joden en met de Godvrezenden, en op de markt elke dag met hen die hij er aantrof. (Telos) 

Godvrezenden. Grieken die de God van Israël vreesden, zie commentaar op vs. 4.

23

23 Want toen ik de stad doorging en uw voorwerpen van verering bekeek, vond ik ook een altaar waarop een opschrift stond: Aan een onbekende God. Wat u dan zonder het te kennen vereert, dat verkondig ik u. (Telos) 

Voorwerpen van verering. De Wetteloze zal zich verzetten tegen elk voorwerp van verering.

2Th 2:4  die zich verzet en zich verheft tegen al wat God heet of een voorwerp van verering is, zodat hij in de tempel van God gaat zitten en zichzelf vertoont dat hij God is. (Telos)

26

26 En Hij heeft uit een bloed het hele mensengeslacht gemaakt om op het hele aardoppervlak te wonen, terwijl Hij de bepaalde tijden en de grenzen van hun woonplaats heeft vastgesteld, (Telos) 

De bepaalde tijden. Gaat het om de jaargetijden (seizoenen), het vaste ritme van dag en nacht, de levensfasen van mens? Of om de tijd dat een volk zijn eenmaal ingenomen land zou behouden en wanneer het verder reizen moest?[3] Of om tijden (bedelingen) in verhouding tot God (vgl. vers 30, 31)?

29

29 Daar wij dus Gods geslacht zijn, behoren wij niet te menen dat de Godheid gelijk is aan goud, zilver of steen, aan beeldwerk van menselijke kunst en vinding. (Telos) 

Want wij, die van Gods geslacht zijn, zijn evenmin gelijk aan goud, zilver of steen enz.

Beeldwerk van menselijke kunst en vinding. Het toppunt hiervan is wellicht het toekomstige beeld van het Beest, dat wellicht mensvormig is en 'bezield' met kunstmatige intelligentie.

30

30  Met voorbijzien dan van de tijden der onwetendheid beveelt God nu aan de mensen, dat zij zich allen overal moeten bekeren, (Telos) 

De tijden der onwetendheid. Mogelijk is er een verband met "de bepaalde tijden" van vs. 26.

31

31 omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij het aardrijk in gerechtigheid zal oordelen door een man die Hij daartoe heeft bestemd, waarvan Hij aan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uit de doden op te wekken. (Telos) 

Een dag heeft bepaald. Zie ook "de bepaalde tijden" in vs. 26. Gaat het om de dag van Jahweh? Of om de dag dat de volken voor de troon van Christus op aarde verzameld zullen worden? Of om de oordeelstijd die beide inhoudt?

Waarvan Hij aan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uit de doden op te wekken. De opstanding van Christus is een hard feit. Hiermee werd Paulus, toen hij nog christenvervolger was, geconfronteerd op weg naar Damascus. Hij en anderen werden getuigen van Jezus' opstanding. Dat geeft ons zekerheid.

34

34 Sommige mannen echter sloten zich bij hem aan en geloofden, onder wie ook Dionysius de Areopagiet, en een vrouw genaamd Dámaris, en anderen met hen. (Telos) 

Dámaris. Deze vrouw wordt alleen hier genoemd in het Nieuwe Testament. Zie Damaris voor het hoofdartikel over haar.

Paulus predikt het woord van God in Athene. Helemaal rechts heeft de schilder Raphaël de vrouw Dámaris afgebeeld

Voetnoten

  1. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.
  2. Leidsche Vertaling (1914). Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 31 juli 2023.
  3. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).