Handelingen 16

Uit Christipedia

Handelingen 16 is een hoofdstuk van Handelingen van de Apostelen, een geschrift in de Bijbel, en telt 40 verzen.

Hoofdstukken van Handelingen van de Apostelen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28
Verzen van Handelingen 16 becommentarieerd: · 3 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 19 · 20 · 23 · 24 · 26 · 30 · 31 · 33 · 34 · 35 · 37 · 40
Onderwerpen van Handelingen van de Apostelen: Onderwerpen

Samenvatting

1-3 Paulus besnijdt in Lystra een discipel genaamd Timotheüs en neemt hem mee op zendingsreis. 4-5 Paulus geeft overal aan de gemeenten de verordeningen uit Jeruzalem door. De gemeenten worden bevestigd in het geloof en groeien in getal. 6-10 Paulus en de zijnen worden door de Geest belet om naar Asia en Bithynië. Uit een nachtgezicht van Paulus maken zij op dat zij naar Macedonië moeten gaan. 11-15 In Filippi komt Lydia, een purperverkoopster, tot geloof. Zij biedt hen onderdak. 16-40 Nadat Paulus een slavin, die met haar waarzeggingen geld verdiende voor haar meesters, had bevrijd van de waarzeggende geest, worden hij en Silas opgepakt, gegeseld en in de gevangenis geworpen. Door goddelijk ingrijpen door middel van een aardbeving worden zij bevrijd. De gevangenbewaarder en zijn huis komen tot geloof. De praetoren doen Paulus en Silas uitgeleide uit de gevangenis.

3

3 Paulus wilde dat deze met hem mee zou vertrekken en hij nam hem en besneed hem ter wille van de Joden die in die plaatsen waren; want zij wisten allen dat zijn vader een Griek was. (Telos) 

Besneed hem ter wille van de Joden die in die plaatsen waren; want zij wisten allen dat zijn vader een Griek was. Besneed hem voor de zaak van het evangelie.

1Co 9:20  En ik ben de Joden geworden als een Jood, om de Joden te winnen; hun die onder de wet zijn, als onder de wet (hoewel ik zelf niet onder de wet ben), om hen die onder de wet zijn te winnen; (Telos)

Want zij wisten allen dat zijn vader een Griek was. Volgens hun grondstellingen hielden zij hem allen voor een bastaard, zolang hij de besnijdenis niet had ontvangen[1].

11

11 Wij nu voeren van Troas af en liepen recht op Samothráce aan, en gingen de volgende dag naar Neápolis, (Telos) 
Ligging van Troas in noordwestelijk Asia, en van Samothráce.

12

12  en vandaar naar Filippi, dat de eerste stad is van dit deel van Macedonie, een kolonie. En wij verbleven enige dagen in die stad. (Telos) 

Een kolonie. Dat is, van de Romeinen. Paulus zal zich hier later op Romeins recht beroepen (37-38).

13

13  En op de sabbatdag gingen wij de poort uit naar de rivier, waar wij dachten dat een gebedsplaats zou zijn; en wij gingen zitten en spraken tot de vrouwen die waren samengekomen. (Telos)  

Op de sabbatdag gingen wij de poort uit naar de rivier, waar wij dachten dat een gebedsplaats zou zijn. Het schijnt dat de kleine joodse gemeenschap in Filippi daar elke sabbat bijeenkwam voor gebed, omdat ze geen synagogegebouw hadden.

Deel van de plattegrond van Filippi. Rechts de rivier, genaamd Krenides. (c) FreeBibleImages. De achtergrondfoto is uit de film: To the ends of the Earth; zie ToTheEndsOfTheEarthMovie.com.

14

14 En een vrouw genaamd Lydia, een purperverkoopster van de stad Thyatira, die God vereerde, hoorde toe; en de Heer opende haar hart, zodat zij acht gaf op wat door Paulus werd gesproken. (Telos) 

Die God vereerde. De God van Israël. Zij, een heidin, was een proseliete.

15

15 Toen zij nu was gedoopt en haar huis, verzocht zij ons aldus: Als u van oordeel bent dat ik de Heer trouw ben, komt dan in mijn huis en blijft er. En zij drong er bij ons op aan. (Telos) 

En haar huis. Haar gezin en huispersoneel.

16

16 Het gebeurde nu, toen wij naar de gebedsplaats gingen, dat een slavin die een waarzeggende geest had, ons ontmoette, die haar meesters veel winst aanbracht met waarzeggen. (Telos) 

De gebedsplaats. Zie vs. 13.

Een waarzeggende geest. Lett. ‘een Pythons-geest’; Python was de naam van een slang of draak die het orakel van Delphi, waar een profetes raad gaf in de tempel van de zonnegod Apollo, bewaakte. Python werd door Apollo verslagen, die hiermee wraak nam voor zijn moeder. Na deze overwinning kreeg Apollo de bijnaam Pythios. 'Python' werd de naam toegepast op waarzeggers, die naar men meende door Apollo werden geïnspireerd.[2].

19

19 Toen nu haar meesters zagen dat hun hoop op winst weg was, grepen zij Paulus en Silas en sleepten hen naar de markt voor de overheid; (Telos) 

Haar meesters waren meer ontsteld door hun verlies van een winstbron, dan door de macht van de Heer Jezus, op wiens gezag een geest werd uitgedreven.

Naar de markt. De ligging wordt in de plattegrond boven door 'Forum', Latijn voor 'markt', aangeduid.

20

20 en toen zij hen bij de praetoren hadden gebracht, zeiden zij: Deze mensen, die Joden zijn, brengen onze stad in verwarring (Telos)  

De aanleiding voor de aanklacht was het verlies van hun winstbron. De aanklacht rept er met geen woord over, doch haakt aan op de taak van de praetoren, namelijk handhaving van de orde. Verwarring strijd met orde en rust. Het tweede punt van de aanklacht staat in het volgende vers: invoering van vreemde, onromeinse gebruiken. Met deze woorden proberen de meesters van de slavin de stadsbestuurders te bewerken en voor hun karretje te spannen.

23

23 En nadat zij hun vele slagen hadden gegeven, wierpen zij hen in de gevangenis en bevalen de gevangenbewaarder hen zorgvuldig te bewaren. (Telos) 

De gevangenis. De ligging wordt in de plattegrond boven door 'Prison'' , Engels voor 'gevangenis', aangeduid.

24

24 Daar deze zo’n bevel had ontvangen, wierp hij hen in de binnenste gevangenis en sloot hun voeten zorgvuldig in het blok. (Telos) 

Het 'zorgvuldig te bewaren' (23) en de toelichting in vers 24 doen het aanstaande wonder van bevrijding des te beter uitkomen.

26

26 En plotseling ontstond er een grote aardbeving, zodat de fundamenten van de kerker schudden; en onmiddellijk gingen alle deuren open en van allen gingen de boeien los. (Telos) 

Het tijdstip en de begeleidende gebeurtenissen (alle deuren die openden, allen werden ontboeid) wijzen op een goddelijk ingrijpen, wellicht op de verborgen handelingen van engelen.

30

30 En hij bracht hen naar buiten en zei: Heren, wat moet ik doen om behouden te worden? (Telos) 

Heren. Gr. κυριοι, van κυριος, kurios = heer.

31

31 En zij zeiden: Geloof in de Heer Jezus en u zult behouden worden, u en uw huis. (Telos) 

Geloof in de Heer Jezus. Lett. geloof 'op' de Heer Jezus, d.i. stel uw geloof (vertrouwen) op de Heer Jezus[3]. Op de vraag antwoorden Paulus en Silas niet: 'Je moet niets' of 'Je hoeft niets te doen'. Nee, ze zeggen wat hij moet doen: geloven in de Heer Jezus. Geloof is een handeling van de menselijke geest.

Vergelijk het werken en geloven in:

Joh 6:27  Werkt niet om het voedsel dat vergaat, maar om het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven, dat de Zoon des mensen u zal geven, want Hem heeft de Vader, God, verzegeld.  Joh 6:28 Zij zeiden dan tot Hem: Wat moeten wij doen, opdat wij de werken van God werken? Joh 6:29  Jezus antwoordde en zei tot hen: Dit is het werk van God, dat u gelooft in Hem die Hij heeft gezonden. (Telos)

U en uw huis. Vs. 33: "hij en al de zijnen". De huisvader had in die tijd zoveel gezag, dat zijn huisgenoten ook zijn geloof overnamen.

33

33 En hij nam hen bij zich in dat uur van de nacht, waste hun striemen af en werd onmiddellijk gedoopt, hij en al de zijnen. (Telos) 

Hij en al de zijnen. Vs. 31: "u en uw huis".

34

34 En hij bracht hen in zijn huis en richtte een tafel aan, en hij verheugde zich met zijn hele huis, dat hij tot het geloof in God was gekomen. (Telos) 

Dat hij tot het geloof in God was gekomen. De God van hemel en aarde, de God van Israël, de God van alle mensen. Hij was tot geloof in God gekomen, en wel tot het geloof in de Heer Jezus (31). Vergelijk:

Joh 14:1  Laat uw hart niet ontroerd worden. U gelooft in God, gelooft ook in Mij. (Telos)

35

35 Toen het nu dag was geworden, zonden de praetoren de gerechtsdienaars om te zeggen: Laat die mensen los. (Telos) 

De praetoren. Vs. 20, 22.

37

37 Paulus echter zei tot hen: Zij hebben ons, die Romeinen zijn, onveroordeeld in het openbaar geslagen en in de gevangenis geworpen; en nu zetten zij ons in het geheim eruit? Niets daarvan; maar laten zij zelf komen en ons naar buiten leiden. (Telos) 

Men kan zich afvragen waarom Paulus zich niet eerder, toen hij geslagen werd, op zijn Romeins staatsburgerschap heeft beroepen.

40

40 Toen zij nu de gevangenis waren uitgegaan, gingen zij naar Lydia; en toen zij de broeders zagen, vermaanden zij hen en gingen weg. (Telos) 

Vermaanden. Of 'bemoedigden, vertroostten'[3].

Voetnoten

  1. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).  Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 23 apr. 2024.
  2. Bronnen: • aantekening in de Telos-vertaling; • https://nl.wikipedia.org/wiki/Python_(mythologie).
  3. 3,0 3,1 Aantekening in de Telos-vertaling.