Handelingen 23

Uit Christipedia

Handelingen 23 is een hoofdstuk van Handelingen van de Apostelen, een geschrift in de Bijbel, en telt 35 verzen.

Hoofdstukken van Handelingen van de Apostelen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28
Verzen van Handelingen 23 becommentarieerd: · 3 · 5 · 12 · 14 · 15 · 17 · 23 · 24 · 27 · 32 · 34 · 35

Samenvatting

1-10 Paulus voor de joodse Raad, waar om hem twist ontstaat. 11 De Heer verschijnt hem en bemoedigt hem. 12-15 Samenzwering van de Joden tegen Paulus. 16-22 Zijn neef brengt de overste Claudius Lysias op de hoogte van de samenzwering. 23-35 De overste zendt met een schrijven de gevangene Paulus naar de stadhouder Felix in Caesareá, opdat deze de zaak behandelt.

3

3 Toen zei Paulus tot hem: God zal u slaan, gewitte wand! En u zit mij te oordelen naar de wet en beveelt tegen de wet mij te slaan? (Telos)  

Gewitte wand. Van buiten wel schoon bepleisterd, maar innerlijk slechts uit onrein leem bestaand[1].

5

5 En Paulus zei: Ik wist niet, broeders, dat het de hogepriester was; want er staat geschreven: ‘Van een overste van uw volk zult u geen kwaad spreken’. (Telos)  

Want er staat geschreven. In Ex. 22:28.

Ex 22:28  U mag de rechters niet vervloeken, en de leiders van uw volk mag u niet verwensen. (HSV)

12

12 Toen het nu dag was geworden, maakten de Joden een complot en vervloekten zichzelf, terwijl zij zeiden dat zij niet zouden eten of drinken voordat zij Paulus hadden gedood. (SV)  

Vervloekten zichzelf. Zie vs. 14.

14

14  Dezen gingen naar de overpriesters en de oudsten en zeiden: Wij hebben onszelf met een vloek vervloekt om niets te nuttigen voordat wij Paulus hebben gedood. (Telos) 

Wij hebben onszelf met een vloek vervloekt. Zie vs. 12.

15

15 Nu dan, maakt u met de Raad de overste duidelijk dat hij hem bij u moet brengen, alsof u zijn zaken nauwkeuriger tot beslissing wilt brengen; en wij staan, voordat hij bij u aankomt, gereed hem te doden. (Telos)   

Het aantal deelnemers van de samenzwering wordt uitgebreid: veertig mannen → met overpriesters en oudsten → met de Raad.

De overste. Genaamd Claudius Lysias (vs. 26).

17

17 En Paulus riep een van de hoofdlieden bij zich en zei: Breng deze jongeman naar de overste, want hij heeft hem iets te berichten. (Telos) 

Hoofdlieden. Centurio's, d.i. hoofdlieden over elk honderd soldaten.

23

23 En hij riep twee van de hoofdlieden bij zich en zei: Maakt tweehonderd soldaten gereed om naar Caesarea te trekken, en zeventig ruiters en tweehonderd lansdragers, vanaf het derde uur van de nacht, (Telos) 

Twee van de hoofdlieden. Twee centurio's, die elk 100 soldaten onder zich hadden.

Het derde uur van de nacht. Dat is negen uur 's avonds, bij het eindigen van de eerste nachtwake.

Zeventig ruiters. Zie vs. 32.

24

24 en zet rijdieren klaar, opdat zij Paulus daarop zetten en veilig overbrengen naar de stadhouder Felix. (Telos) 

De stadhouder Felix. Deze was stadhouder van 52-60 n.C.

0 — 49 n.C. < Israël en Gemeente 50 — 99 > Kerkgeschiedenis 100 — 199
Openbaring van JohannesJeruzalemClemens RomanusBrief van JudasDidachè2 PetrusPaulus2 Timotheüs1 PetrusTitusbrief1 TimotheüsHandelingen van de ApostelenBrief aan de HebreeënBrief aan FilemonEfezebriefPorcius FestusBrief van JakobusKolossenzenbriefFilippenzenbriefRomeinenbrief2 Korinthiërs1 KorinthiërsDerde zendingsreis van PaulusNero (keizer)Felix (stadhouder)GallioTweede zendingsreis van PaulusGalatenbriefHerodes Agrippa IIAnaniasClaudius I

27

27 Daar deze man door de Joden was gegrepen en op het punt stond door hen te worden gedood, ben ik tussenbeide gekomen met mijn soldaten en heb hem ontzet, daar ik had vernomen dat hij een Romein is. (Telos)   

Daar ik had vernomen dat hij een Romein is. De opgegeven reden klopt niet. Paulus werd niet ontzet, omdat hij een Romein was. Pas na de ontzetting, toen Paulus gegeseld zou worden door soldaten, vernam hij dat Paulus een Romein is. Wel heeft Claudius Lysias Paulus beschermd tegen een aanslag die de Joden wilden plegen.

32

32 en de volgende dag lieten zij de ruiters met hem vertrekken en keerden naar de legerplaats terug. (Telos) 

De ruiters. Zeventig in getal (23).

34

34 Deze nu las de brief en vroeg uit welke provincie hij was, en toen hij vernam dat hij uit Cilicië was, (Telos)  

Cilicië. Was

35

35 zei hij: Ik zal u verhoren wanneer ook uw beschuldigers zijn aangekomen. En hij beval dat hij in het pretorium van Herodes in bewaring zou worden gehouden. (Telos)  

Het pretorium van Herodes. Het rechthuis en paleis dat Herodes de Grote in Caesaréa had gebouwd.

Voetnoot

  1. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).