Handelingen 4

Uit Christipedia

Handelingen 4 is een hoofdstuk van Handelingen van de Apostelen, een geschrift in de Bijbel, en telt 37 verzen.

Hoofdstukken van Handelingen van de Apostelen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28
Verzen van Handelingen 4 becommentarieerd: · 1 · 2 · 4 · 5 · 6 · 9 · 10 · 12 · 13 · 17 · 21 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 33 · 34

Samenvatting

1-22 Petrus en Johannes voor de Raad. — Petrus en Johannes in bewaring gesteld en de volgende dag voor de Raad gebracht. Zij geven een verklaring van hun optreden en van de genezing van de kreupele. De Raad echter verbiedt hen te spreken en te leren in de naam van Jezus. Onder bedreiging worden ze vrijgelaten. 23-31 Petrus en Johannes doen verslag aan de discipelen. Gebed om vrijmoedigheid, naar aanleiding van het verhoor en de dreigementen. 32-37 Eendracht, gemeenschap van goederen, genade en mededeelzaamheid in de gemeente.

1

1 Terwijl zij nu tot het volk spraken, kwamen de priesters, de hoofdman van de tempel en de sadduceeën op hen af, (Telos) 

De hoofdman van de tempel. Een priesterlijke beambte die de orde, ook op de tempelberg, handhaafde[1]. Zie Tempel van Herodes. Vergelijk:

Hnd 5:24 Toen nu de hoofdman van de tempel en de overpriesters deze woorden hoorden, waren zij in verlegenheid over hen, wat dit toch zou worden. (...) Hnd 5:26 Toen ging de hoofdman erheen met de dienaars en bracht hen mee, niet met geweld (want zij waren bang voor het volk), opdat zij niet zouden worden gestenigd. (Telos).

2

2 zeer verstoord dat zij het volk leerden en in Jezus de opstanding uit de doden verkondigden. (Telos) 

Zeer verstoord. Jammer dat zij zo verblind waren en het feitenrelaas van deze twee getuigen niet serieus namen.

In Jezus de opstanding uit de doden verkondigden. Van Jezus, die zij na zijn opstanding hadden aanschouwd, en van de opstanding uit de doden, konden zij natuurlijk niet zwijgen. Het was een hoofdelement van hun boodschap. Zie ook vs. 10.

4

4 Velen echter van hen die het woord hadden gehoord, geloofden, en <het> getal van de mannen werd <ongeveer> vijfduizend. (Telos) 

Het getal van de mannen. Ook bij de twee wonderbare vermenigvuldigingen werden alleen de mannen geteld, hetgeen de telling uiteraard vereenvoudigt.

5

5  Het gebeurde nu de volgende dag, dat hun oversten, hun oudsten en hun schriftgeleerden in Jeruzalem bijeen kwamen, (Telos) 

Hun oversten, hun oudsten. Vers 23 meldt "de overpriesters en de oudsten", maar "overpriesters" kan ook betrekking hebben op de groep die in het volgende vers wordt vermeldt.

Bijeen kwamen. Zie ook het volgende vers. Het was een bijeenkomst van de Hoge Raad, het Sanhedrin.

6

6 en de hogepriester Annas, Kajafas, Johannes, Alexander en allen die van het hogepriesterlijke geslacht waren.(Telos)  

Vers 23 meldt "de overpriesters en de oudsten".

9

9 als wij vandaag worden verhoord over een weldaad aan een ziek mens en door welk middel deze gezond geworden  is, (CP[2]) 

Gezond geworden. Of: "behouden". Zie ook vs. 10.

10

10 laat dan aan u allen en aan het hele volk van Israel bekend zijn, dat door de naam van Jezus Christus de Nazoreeer, die u hebt gekruisigd, die God uit de doden heeft opgewekt, door die naam deze gezond voor u staat. (Telos)  

Die God uit de doden heeft opgewekt. Zie vs. 2.

12

12 En in niemand anders is de behoudenis; want er is ook onder de hemel geen andere naam onder de mensen gegeven waardoor wij behouden moeten worden. (Telos)

Waardoor wij behouden moeten worden.

1Ti 2:3  Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, 1Ti 2:4  die wil dat alle mensen behouden worden en tot kennis van de waarheid komen. (Telos)

13

13  Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en merkten dat zij ongeletterde en eenvoudige mensen waren, verwonderden zij zich; en zij herkenden hen dat zij met Jezus waren geweest. (Telos)

Ongeletterde en eenvoudige mensen.

1Co 1:26  Want kijkt naar uw roeping, broeders, dat er niet vele wijzen zijn naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele aanzienlijken; 1Co 1:27  maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, 1Co 1:28  en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen, en het onaanzienlijke van de wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en wat niets is, om wat iets is te niet te doen, 1Co 1:29  opdat geen vlees roemt voor God. 1Co 1:30  Uit Hem toch bent u in Christus Jezus, die ons geworden is: wijsheid van Godswege, gerechtigheid, heiliging en verlossing; 1Co 1:31  opdat, zoals geschreven staat: ‘Wie roemt, laat hij roemen in de Heer’. (Telos)

17

17 Maar laten wij, opdat het niet meer en meer onder het volk wordt verspreid, hun dreigend gebieden niet meer tot enig mens in deze naam te spreken. (Telos) 

Dreigend. Zie vs. 21, 29.

21

21 Na hen echter nog meer gedreigd te hebben lieten zij, toen zij niets vonden hoe zij hen konden straffen, hen gaan ter wille van het volk; want allen verheerlijkten God om wat er was gebeurd. (Telos)

Nog meer gedreigd te hebben. Zie vs. 21, 29.

23

23 Toen zij nu waren losgelaten, gingen zij naar de hunnen en berichten alles wat de overpriesters en de oudsten tot hen hadden gezegd. (Telos) 

De overpriesters en de oudsten. Zie verzen 5 en 6.

24

24 Toen zij nu dit hoorden, verhieven zij eendrachtig hun stem tot God en zeiden: Heer, U bent het die gemaakt hebt de hemel en de aarde en de zee en alles wat daarin is; (Telos) 

Heer, U bent het die gemaakt hebt de hemel en de aarde en de zee en alles wat daarin is. Zij roepen God als Schepper aan, die, machtig als Hij is, alles geschapen heeft. Zijn macht is groter dan die van de overheden van deze wereld, zoals in Psalm 2, waarvan een deel in de volgende verzen wordt aangehaald, naar voren komt.

Ps 146:5 Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is; Ps 146:6  Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve is; Die trouwe houdt in der eeuwigheid. Ps 146:7  Die den verdrukte recht doet, Die den hongerige brood geeft; de HEERE maakt de gevangenen los. Ps 146:8  De HEERE opent [de] [ogen] der blinden; de HEERE richt de gebogenen op; de HEERE heeft de rechtvaardigen lief. Ps 146:9  De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der goddelozen weg keert Hij om. Ps 146:10  De HEERE zal in eeuwigheid regeren; uw God, o Sion! is van geslacht tot geslacht. Hallelujah! (SV)

Misschien hebben de discipelen aan deze psalm gedacht, nadat Petrus en Johannes uit de hechtenis (van één nacht) en onder bedreiging waren losgelaten.

25

25 die <door [de] Heilige Geest> bij monde van <onze vader> David, uw knecht, hebt gezegd: ‘Waarom hebben [de] naties gewoed en [de] volken ijdele dingen bedacht? (Telos)  

Aangehaald wordt een stuk van psalm 2.

Bij monde van <onze vader> David. Hoewel de psalm zelf niet vermeldt wie zijn dichter is, wordt hier David als dichter aangewezen.

26

26 De koningen van de aarde zijn opgestaan en de oversten zijn samen bijeenverzameld tegen de Heer en tegen zijn Gezalfde’. (Telos) 

Deze bijeenverzameling doet denken aan die toekomstige in Armageddon.

27

27  Want in waarheid zijn in deze stad verzameld tegen uw heilige knecht Jezus, die U hebt gezalfd, zowel Herodes als Pontius Pilatus met de naties en volken van Israël, (Telos)  

Uw heilige knecht Jezus. Ook zo aangeduid in vs. 30. De uitdrukking "heilige knecht Jezus" komt alleen op deze twee plaatsen in het Nieuwe Testament voor. De uitdrukking maakt duidelijk dat de leerlingen de Heer Jezus zagen als een dienaar, een knecht van God en wel een die heilig was. Zijn dienstbaarheid èn heiligheid stond hun helder voor de geest. Zij hadden zijn gedrag immers geobserveerd. In het Oude Testament noemt God hem "Mijn knecht' (→ Knechtschap van Jezus Christus).

Herodes. D.i. Herodes de viervorst. Zowel Herodes als Pontius Pilatus waren heidenen.

28

28 om te doen alles wat uw hand en uw raad tevoren had bestemd dat zou gebeuren. (Telos) 

Van Gods voorzienigheid en bestuur met betrekking tot het lijden, sterven en opstaan van de Heer Jezus, waren ze overtuigd. De Heer Zelf had hen daarover ingelicht. Zo had Hij na zijn opstanding tot de Emmaüsgangers gezegd:

Lu 24:25  En Hij zei tot hen: O onverstandigen en tragen van hart in het geloven van alles wat de profeten hebben gesproken!  Lu 24:26  Moest de Christus dit niet lijden, en zo in zijn heerlijkheid binnengaan? Lu 24:27  En te beginnen met Mozes en alle profeten legde Hij hun uit wat in al de Schriften over Hem stond. (Telos)

En tot de verzamelde leerlingen:

Lu 24:44  Hij nu zei tot hen: Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles moest worden vervuld wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en in de profeten en psalmen. Lu 24:45  Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden, Lu 24:46  en zei tot hen: Zo staat er geschreven dat de Christus moest lijden en uit de doden opstaan op de derde dag,  Lu 24:47  en in zijn naam bekering tot vergeving van zonden moest worden gepredikt aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem. (Telos)

29

29 En nu, Heer, zie op hun dreigingen en geef uw slaven met alle vrijmoedigheid uw woord te spreken, (Telos) 

Op hun dreigingen. Zie vs. 17, 21.

Met alle vrijmoedigheid uw woord te spreken. Immers had het Sanhedrin bevolen dat zij moesten zwijgen over Jezus en zijn leer (vs.17, 18, 20). Het gebed om vrijmoedigheid wordt verhoord, zie vs. 31.

30

30 doordat U uw hand uitstrekt tot genezing en tekenen en wonderen gebeuren door de naam van uw heilige knecht Jezus. (Telos)  

Tot genezing. Want er was zojuist een wonderbare genezing gebeurd: de genezing van de kreupele bij de tempel. De leerlingen zagen het effect ervan op de omstanders en baden om meer genezingen.

Door de naam van uw heilige knecht Jezus. Door deze naam was de kreupele genezen.

Uw heilige knecht Jezus. Zie vs. 27.

31

31 En terwijl zij baden, werd de plaats waar zij waren vergaderd, bewogen; en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het woord van God met vrijmoedigheid. (Telos) 

Werd de plaats waar zij waren vergaderd, bewogen. De God en Schepper van de aard deed de aarde ter plaatse beven, ten teken dat Zijn machtige hand en Zijn Geest met hen was.

Zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. Het overkwam hen - állen.

Ananias zei tot Paulus dat hij vervuld zou worden met de Heilige Geest:

Hnd 9:17  Ananias nu ging en kwam het huis binnen; en hij legde hem de handen op en zei: Saul, broeder, de Heer heeft mij gezonden, Jezus, die u verschenen is op de weg waarlangs u kwam, opdat u weer kunt zien en met de Heilige Geest vervuld wordt. (Telos)

Anderzijds moeten wij er ook open voor staan:

Efe 5:18  En wordt niet dronken van wijn, waarin losbandigheid is, maar wordt vervuld met de Geest, (Telos)

En spraken het woord van God met vrijmoedigheid. Waarom ze gebeden hadden (29). Vergelijk:

Hnd 1:8  Maar u zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt, en u zult mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het einde van de aarde. (Telos)

33

33 En met grote kracht gaven de apostelen getuigenis van de opstanding van de Heer Jezus; en er was grote genade over hen allen. (Telos)  

Grote kracht. De Heer deed grote dingen, ook aan de discipelen.

Hnd 1:8  Maar u zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt, en u zult mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het einde van de aarde. (Telos)

Grote genade. Genade schonk Hij, onze Heer, om te handelen en te spreken. Vergelijk:

1Co 15:10  Maar door de genade van God ben ik wat ik ben; en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; maar niet ik, maar de genade van God met mij. (Telos)

Hen allen. zie ook vs. 31: "zij werden allen werden vervuld met de Heilige Geest".

34

34 Want er was ook niemand noodlijdend onder hen; want allen die eigenaars van landerijen of huizen waren, verkochten die en brachten de opbrengsten van het verkochte en legden die aan de voeten van de apostelen; (Telos)  

Allen die eigenaars van landerijen of huizen waren. Onder wie Jozef Barnabas, die hierna wordt genoemd.

Verkochten die enz. Dat mensen zover gingen bewijst dat zij een vaste overtuiging hadden dat Jezus de Messias was en werkelijk uit de dood was opgestaan, en dat hun heil en leven in Zijn handen lag, en dat zij Hem uit de hemelen verwachten, en dat zij goed wilden doen aan hun broeders en zusters in de Heer, zolang ze nog op aarde waren.

Voetnoten

  1. Leidsche Vertaling (1914), commentaar.
  2. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.