Handelingen 20

Uit Christipedia

Handelingen 20 is een hoofdstuk van Handelingen van de Apostelen, een geschrift in de Bijbel, en telt 38 verzen.

Hoofdstukken van Handelingen van de Apostelen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28
Verzen van Handelingen 20 becommentarieerd: · 1 · 2 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 15 · 20 · 23 · 24 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 32 · 35
Onderwerpen van Handelingen van de Apostelen: Onderwerpen

Samenvatting

1-2 Paulus vertrekt van Efeze naar Macedonië en Griekenland. 3-6 In Griekenland smeden de Joden een aanslag tegen Paulus, waarom deze vertrekt en via Macedonië naar Troas reist. 7-12 In de gemeente te Troas wekt Paulus een dodelijk neergevallen jongeman op. 13-16 Van Troas naar Miléte. 17-38 In Milete neemt Paulus afscheid van de oudsten van Efeze: hij herinnert hen aan zijn bediening en arbeid onder hen, spreekt zijn verwachting uit omtrent de verdrukking die hem wacht, herinnert hen aan hun taak als opzieners, draagt hen op aan God en neemt op ontroerende wijze afscheid.

1

1 Nadat nu het tumult voorbij was, riep Paulus de discipelen bij zich en vermaande hen, groette hen en ging op reis naar Macedonie. (Telos) 

Ging op reis naar Macedonië. Door het westen van Asia, zie kaart.

Vermaande hen. Zie ook vs. 2.

2

2 Nadat hij die streken had doorreisd en hen met vele woorden had vermaand, kwam hij in Griekenland. (Telos) 

Met vele woorden had vermaand. Zie vs. 1.

Derde zendingsreis van de apostel Paulus (Hand. 18:23-21:26), volgend op de eerste en tweede.

Route: Antiochië (Syrië)GalatiëFrygiëEfezeMacedoniëGriekenland, waar Paulus 3 maanden is → Macedonië: o.a. Filippi → reis van 5 dagen → Troas, waar Paulus 7 dagen is → AssusMityleneChiosSamosMileteCosRhodusPataraTyrus, waar Paulus 7 dagen is → Ptolemaïs, waar Paulus 1 dag is → Caesarea_(Maritima), waar Paulus vele dagen is → Jeruzalem

7

7 Toen wij nu op de eerste dag van de week vergaderd waren om brood te breken, sprak Paulus, die de volgende dag zou vertrekken, hen toe en rekte zijn rede tot middernacht. (Telos) 

Om brood te breken. Zie vs. 11. Blijkbaar hebben zij brood gebroken na zijn rede en de val van de jongeman (vs. 9).

8

8 Nu waren er vele lampen in de bovenzaal waar wij vergaderd waren. (Telos) 

In de bovenzaal. Op de derde verdieping? (vs. 9)

9

9 En een jongeman genaamd Eutychus zat in het venster en werd door een diepe slaap bevangen, toen Paulus lang sprak; en door diepe slaap bevangen viel hij van de derde verdieping naar beneden en werd dood opgenomen. (Telos)  

Viel hij van de derde verdieping naar beneden.

10

10 Paulus echter kwam naar beneden, wierp zich op hem, sloeg zijn armen om hem heen en zei: Maakt geen misbaar, want zijn ziel is in hem. (Telos) 

Elia deed iets dergelijks met de gestorven zoon van de weduwe waar hij vertoefde.

1Kon 17:21  En hij strekte zich driemaal over het kind uit en riep de HEERE aan, en zei: HEERE, mijn God, laat toch de ziel van dit kind in hem terugkeren. 1Kon 17:22  De HEERE luisterde naar de stem van Elia en de ziel van het kind keerde in hem terug, en het werd weer levend. 1Kon 17:23  Elia nam het kind op, bracht het vanuit het bovenvertrek naar beneden in huis, en gaf het aan zijn moeder. Toen zei Elia: Zie, uw zoon leeft. 1Kon 17:24  Toen zei die vrouw tegen Elia: Nu weet ik dat u een man Gods bent en dat het woord van de HEERE in uw mond waarheid is. (Telos)

Elisa deed iets dergelijks bij een andere gestorven jongen:

2Kon 4:33  Hij ging naar binnen, sloot de deur achter hen beiden en bad tot de HEERE. 2Kon 4:34  Vervolgens ging hij op het kind liggen, legde zijn mond op diens mond, zijn ogen op diens ogen en zijn handen op diens handen. Hij strekte zich over hem uit en het lichaam van het kind werd warm. 2Kon 4:35  Toen kwam hij terug en liep in het huis heen en weer. Hij ging [weer] naar boven en strekte zich over hem uit. Toen niesde de jongen tot zevenmaal toe; daarna deed de jongen zijn ogen open. 2Kon 4:36  Hij riep Gehazi en zei: Roep deze [vrouw] uit Sunem. Hij riep haar en zij kwam bij hem; hij zei: Neem uw zoon op. (HSV)

11

11 En hij ging naar boven, brak het brood en at, en hij praatte lang met hen, tot aan de dageraad, en zo vertrok hij. (Telos) 

Naar boven. Zie vs. 10: "naar beneden"; vs. 8: "bovenzaal.

Brak het brood. Waartoe zij waren bijeengekomen (vs. 7).

15

15  En vandaar voeren wij af en kwamen de volgende dag ter hoogte van Chios; en de daarop volgende voeren wij over naar Samos en bleven in Trogyllium en de dag daarna kwamen wij in Milete. (Telos)  

Kwamen wij in Milete.

20

20 hoe ik van wat nuttig was niets heb nagelaten u te verkondigen en te leren in het openbaar en in de huizen, (Telos) 

Niets heb nagelaten u te verkondigen. Zie vs. 27.

23

23 behalve dat de Heilige Geest mij van stad tot stad betuigt en zegt dat mij gevangenschap en verdrukkingen wachten. (Telos) 

De Heilige Geest mij van stad tot stad betuigt enz. De Geest betuigde door de mond van gelovigen die profeteerden. Vergelijk:

Hnd 21:4 Toen wij nu de discipelen hadden gevonden, bleven wij daar zeven dagen. Dezen zeiden Paulus door de Geest niet op te gaan naar Jeruzalem. (TELOS)

Hnd 21:10 Terwijl wij nu vele dagen bleven, kwam er een profeet van Judea genaamd Agabus; Hnd 21:11 en hij kwam bij ons, nam de gordel van Paulus, en na zichzelf aan voeten en handen gebonden te hebben zei hij: Dit zegt de Heilige Geest: de man van wie deze gordel is, zullen de Joden zo binden in Jeruzalem en overleveren in handen van de volken. Hnd 21:12 Toen wij nu dit hoorden, drongen zowel wij als de plaatselijke gelovigen erop aan, dat hij niet zou opgaan naar Jeruzalem. (TELOS)

24

24 Maar ik reken mijn leven niet als kostbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop volbreng en de bediening die ik van de Heer Jezus heb ontvangen, om het evangelie van de genade van God te betuigen. (Telos)  

Het evangelie van de genade van God. Zie vs. 32: "het woord van Zijn genade".

26

26 Daarom getuig ik u op de dag van vandaag, dat ik rein ben van het bloed van allen; (Telos) 

Dat ik rein van het bloed van allen. Ik ken mij vrij van alle verantwoordelijkheid omtrent u allen (of een ieder in Gods gemeente te Efeze), als hij een prooi moet worden van dood en verderf[1], want ... zie volgende vers. Vergelijk:

Hnd 18:6  Toen zij echter weerstonden en lasterden, schudde hij zijn kleren af en zei tot hen: Uw bloed zij op uw hoofd; ik ben rein; van nu af zal ik naar de volken gaan. (Telos)

27

27  want ik heb niet nagelaten u de hele raad van God te verkondigen. (Telos) 

Want ik heb niet nagelaten enz. Zie vs. 20.

28

28 Past op uzelf en op de hele kudde, waarin de Heilige Geest u als opzieners heeft gesteld, om de gemeente van God te hoeden, die Hij Zich heeft verworven door het eigen bloed. (CP[2]) 

Past op uzelf. Vergelijk:

Spr 16:17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. (SV)

Die Hij Zich heeft verworven enz. De prijs die God betaalde om de gemeente te verwerven, maakt de gemeente een kostbare zaak, waard om zorgvuldig te hoeden.

1Pe 1:18  daar u weet dat u niet door vergankelijke dingen zilver of goud, verlost bent van uw onvruchtbare, door de vaderen overgeleverde wandel, 1Pe 1:19  maar door kostbaar bloed, als van een vlekkeloos en onbesmet lam het bloed van Christus. (Telos)

Door het eigen bloed. Het bloed van Christus, die waarachtig en wezenlijk God èn mens is.

29

29 Ik weet, dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; (Telos)

Paulus zelf is zo'n wrede wolf geweest. Hij zou de kudde in Damascus niet gespaard hebben, was Christus niet bij hem, in zijn leven, binnengekomen.

30

30 en uit uzelf zullen mannen opstaan, die verdraaide dingen spreken om de discipelen achter zich af te trekken. (Telos)  

De gemeente zal te maken hebben met een uitwendige strijd, tegen wrede mensen (vs. 29), en een inwendige strijd, tegen valse leraars (vs. 30).

32

32 En nu draag ik u op aan God en aan het woord van zijn genade, die machtig is op te bouwen en het erfdeel te geven onder alle geheiligden. (Telos)  

Het woord van zijn genade. Zie vs. 24: "het evangelie van de genade van God".

Die. Of 'dat'[3].

Die machtig is op te bouwen en het erfdeel enz. God bouwt de gemeente thans op en schenkt ons eens het erfdeel. Dit ligt voor ons gereed.

35

35 In alles heb ik u getoond, dat men door zo te arbeiden zich de zwakken moet aantrekken en de woorden van de Heer Jezus in herinnering moet houden, dat Hijzelf heeft gezegd: Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen. (Telos) 

Te geven. Aan zwakken en bijvoorbeeld aan medearbeiders, vgl. 34.

Te ontvangen. Vs. 33: zilver, goud of kleding begeren en krijgen.

Voetnoten

  1. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).  Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 16 sept. 2023.
  2. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telosvertaling.
  3. Aantekening in de Telos-vertaling.