Handelingen 24
Handelingen 24 is een hoofdstuk van Handelingen van de Apostelen, een geschrift in de Bijbel, en telt 27 verzen.
■ Hoofdstukken van Handelingen van de Apostelen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 |
■ Verzen van Handelingen 24 becommentarieerd: · 3 · 5 · 6 · 10 · 17 · 22 · 25 · 27 |
Samenvatting
1-9 Paulus aangeklaagd bij de stadhouder Felix. 10-27 Paulus' verdedigt zich voor Felix, en wordt door deze gedurende twee jaren meermalen ontboden en aangehoord. Felix wordt opgevolgd door Festus.
3
3 Dat wij door u grote vrede genieten en hervormingen voor dit volk door uw beleid tot stand komen, erkennen wij alleszins en overal, hoogedele Felix, met alle dankbaarheid. (Telos)
De redenaar begint lof van Felix en een woord van dank. Hiermee wil hij de stadhouder gunstig stemmen. In het volgende vers noemt hij Felix zijn "bekende welwillendheid".
Hervormingen voor dit volk. Zo noemt Tertullus enkele wrede maatregelen waarmee Felix voor orde en rust had gezorgd (vgl. Hnd 21.38), maar ze hadden allerminst een verbetering van het lot van het joodse volk gebracht.[1]
5
5 Want het is ons gebleken, dat deze man een pest is en een verwekker van oproeren onder alle Joden over het hele aardrijk en een aanvoerder van de sekte der Nazoreeers, (Telos)
Een verwekker van oproeren onder alle Joden. Paulus zette de Joden niet op tot rebellie en oproer, maar zijn boodschap riep weerstand op bij een deel van de Joden, die vervolgens een oproer tegen Paulus verwekten.
6
6 die ook heeft geprobeerd de tempel te ontheiligen. Wij hebben hem dan ook gegrepen en naar onze wet willen oordelen. (Telos)
Die ook heeft geprobeerd de tempel te ontheiligen. Dit is een valse aanklacht. Paulus heeft de tempel geenszins ontheiligd en daartoe evenmin een poging gedaan. De feiten:
Hnd 21:27 Toen nu de zeven dagen ten einde liepen, zagen de Joden uit Asia hem in de tempel, en zij brachten de hele menigte in opschudding en sloegen de handen aan hem Hnd 21:28 en schreeuwden: Mannen van Israel, helpt! Dit is de mens die allen overal leert tegen het volk en de wet en deze plaats; en bovendien heeft hij ook Grieken in de tempel gebracht en deze heilige plaats ontheiligd. Hnd 21:29 Want zij hadden tevoren de Efezier Trofimus met hem in de stad gezien, van wie zij meenden dat Paulus hem in de tempel had gebracht. (Telos)
10
10 Paulus echter antwoordde, nadat de stadhouder hem een wenk had gegeven om te spreken: Daar ik weet dat u sinds vele jaren rechter over dit volk bent, verdedig ik mijn zaak met goede moed, (Telos)
Sinds vele jaren. Felix was waarschijnlijk stadhouder van 52—60 n.C. Twee jaren na Paulus' zelfverdediging zou Felix worden opgevolgd door Porcius Festus (vs. 27). Hieruit volgt dat Paulus' verdediging in 58 n.C. plaatsvond en Felix, de 4e procurator over Judea, tot dan toe zes jaren rechter over het volk der Joden was geweest. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus zegt dat Felix vóór 52 over Samaria regeerde, terwijl Ventidius Cumanus het bewind voerde over Galilea. Volgens de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus echter was Cumanus actief in Jeruzalem en omgeving. Cumanus geldt als de 3e procurator van Juda.
Zie ook vs. 17, "na vele jaren kwam ik", zei Paulus: na vier of vijf jaar.
17
17 Na vele jaren nu kwam ik om aalmoezen aan mijn volk en offeranden te brengen, (Telos)
Na vele jaren. Vier of jaar gelden was de apostel, aan het eind van zijn tweede zendingsreis, te Jeruzalem gekomen[2].
Tweede zendingsreis van de apostel Paulus (Hand. 15:36-18:22), volgend op een eerste en gevolgd door een derde.
Route: Antiochië (Syrië) → Syrië → Cilicië → Derbe → Lystra → Frygië, Galatië → Mysië → Troas → Samothráce → Macedonië → Neápolis → Filippi → Amfipolis → Apollonia → Thessaloníka → Beréa → Athene → Korinthe → Kenchrea → Efeze → Caesarea (Maritima) → Jeruzalem → Antiochië (Syrië) |
Aalmoezen aan mijn volk. Ingezamelde gelden voor de armen van de christelijke gemeente te Jeruzalem.
Offeranden. Het Nazireeëroffer.
22
22 Felix nu, vrij nauwkeurig bekend met wat de Weg betrof, verdaagde hun zaak en zei: Wanneer de overste Lysias komt, zal ik uw zaken tot beslissing brengen. (Telos)
De overste Lysias. Claudius Lysias, die Paulus naar Felix in Caesarea had gezonden.
25
25 Toen hij echter sprak over rechtvaardigheid, zelfbeheersing en het toekomstige oordeel, werd Felix bang en antwoordde: Ga nu maar weg; als ik echter weer gelegenheid heb, zal ik u bij mij roepen, (Telos)
Rechtvaardigheid ... en het toekomstig oordeel. Vergelijk wat gezegd wordt van de Heilige Geest:
Joh 16:8 En als Die is gekomen, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel; (Telos)
27
27 Toen echter twee jaren voorbij waren, kreeg Felix als opvolger Porcius Festus; en daar Felix de Joden een gunst wilde bewijzen, liet hij Paulus gevangen. (Telos)
Twee jaren voorbij waren. In 60 n.C. kreeg Felix als opvolger Porcius Festus. Twee jaren eerder verdedigde Paulus zich, d.i. 60 - 2 = 58 n.C.
Daar Felix enz. Een gunst bewijzen in plaats van recht doen, de zaak van Paulus rechtvaardig behandelen.