Handelingen 10

Uit Christipedia

Handelingen 10 is een hoofdstuk van Handelingen van de Apostelen, een geschrift in de Bijbel, en telt 48 verzen.

Hoofdstukken van Handelingen van de Apostelen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28
Verzen van Handelingen 10 becommentarieerd: · 2 · 3 · 4 · 9 · 12 · 22 · 24 · 26 · 29 · 30 · 31 · 32 · 37 · 47
Onderwerpen van Handelingen van de Apostelen: Onderwerpen

Samenvatting

Cornelius en Petrus. 1-8 Een engel verschijnt aan de godvrezende heidense hoofdman Cornelius te Caesarea en zegt hem Petrus uit te nodigen. 9-16 God maakt Petrus in een gezicht bekend dat hij niet voor onheilig moet houden wat God gereinigd heeft. 17-23 Petrus gaat van Joppe naar de hoofdman in Caesarea. 23-33 Ontvangst door Cornelius. 34-43 Petrus verkondigt hen Jezus. 44-48 Uitstorting van de gave van de Heilige Geest op de heidense toehoorders, die vervolgens worden gedoopt.

2

2 vroom en een man die God vreesde met zijn hele huis, vele aalmoezen gaf aan het volk en voortdurend tot God bad, (Telos)  

En voortdurend tot God bad. Zie vs. 4, waar de gebeden als eerste worden genoemd door een engel.

3

3 zag in een gezicht duidelijk omstreeks het negende uur van de dag een engel van God bij zich binnenkomen, die tot hem zei: Cornelius! (Telos)

Zag in een gezicht. Terwijl hij in gebed was (30).

Het negende uur van de dag. Van 14.00 - 15.00 uur. Dit was in de tempel te Jeruzalem het uur van het gebed. Vergelijk:

Hnd 3:1 Petrus nu en Johannes gingen op naar de tempel op het uur van het gebed, het negende; (Telos)

4

4 En hij staarde hem aan en werd erg bang en zei: Wat is er, heer? En hij zei tot hem: Uw gebeden en uw aalmoezen zijn ter gedachtenis opgestegen voor God. (Telos) 

Uw gebeden. Hij bad voortdurend tot God (2). In dit vers worden de gebeden genoemd vóór de aalmoezen; in vers is de volgorde andersom.

Uw gebeden ... zijn ter gedachtenis opgestegen voor God. De engel zei ook of bedoelde daarmee: "uw gebed is verhoord" (31).

9

9 De volgende dag nu, terwijl dezen onderweg waren en de stad naderden, klom Petrus omstreeks [het] zesde uur op het dak om te bidden. (Telos)  

[Het] zesde uur. Van de lichte dag, van 11.00-12.00 uur.

12

12 daarin waren alle viervoetige en kruipende dieren van de aarde en vogels van de hemel. (Telos)  

22

22 En zij zeiden: Cornelius, een hoofdman, een rechtvaardig man, die God vreest, die een goed getuigenis heeft van het hele volk der Joden, heeft een goddelijke aanwijzing door een heilige engel ontvangen dat hij u moest uitnodigen in zijn huis en van u woorden horen. (Telos)   

Die God vreest. Ook vermeld in vs. 2. Hij vreesde God "met zijn hele huis" (2).

24

24  En de volgende dag kwam hij in Caesarea. Cornelius nu verwachtte hen, terwijl hij zijn bloedverwanten en vertrouwde vrienden had bijeengeroepen. (Telos)  

De volgende dag. De vorige dag was hij vertrokken (23). Simon Petrus liep dus niet in één dag van Joppe naar Caesarea. Volgens Google Maps is de loopafstand van Jaffa naar Caesarea via 'Israël National Trail' 62 km[1]. Wandelt men, volgens een normaal gemiddelde, 5 km per uur, dan deed Petrus er tenminste 12 uur over.

Zijn bloedverwanten. "Met zijn hele huis" vreesde hij God (2).

26

26 Petrus echter richtte hem op en zei: Sta op, ik ben zelf ook een mens. (Telos)  

Vgl. wat de engel tot Johannes zei:

Opb 19:10  En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden; en hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie. (Telos)

Opb 22:8  En ik, Johannes, ben het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze hoorde en zag, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen toonde. Opb 22:9  En hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders, de profeten, en van hen die de woorden van dit boek bewaren; aanbid God! (Telos)

29

29 Daarom ben ik ook zonder tegenspreken gekomen, toen ik werd uitgenodigd. Ik vraag dan, om welke reden u mij hebt uitgenodigd. (Telos)  

Zonder tegenspreken. God had hij aanvankelijk, in een eerste reactie, tegengesproken (vs. 14), maar was door het gezicht en de Geest overtuigd geworden.

30

30  En Cornelius zei: Vier dagen geleden was ik tot dit uur toe <aan het vasten en> op het negende uur aan het bidden in mijn huis. (Telos) 

Vier dagen geleden. Vandaag vertelt hij dit. Gisteren was Petrus uit Joppe vertrokken. Eergisteren kwamen boodschappers van Cornelius bij Petrus. En de dag hiervoor had Cornelius het gezicht en zond hij boodschappers naar Petrus.

Tot dit uur toe op het negende uur. Stel dat Cornelius dit vertelt op het tiende uur, dan was hij een uur aan het bidden.

31

31 En zie, een man stond voor mij in een prachtig kleed, en hij zei: Cornelius, uw gebed is verhoord en uw aalmoezen zijn voor God in gedachtenis gekomen. (Telos) 

Uw gebed is verhoord. Zie het verslag dienaangaande in vs. 4.

32

32  Zend dan een boodschap naar Joppe en roep Simon bij u, die bijgenaamd is Petrus; deze is gehuisvest in het huis van Simon, een leerlooier, aan zee; <die zal bij u komen en tot u spreken>. (Telos)  

Die bijgenaamd is Petrus. Zie vs. 5.

37

37 u weet wat er is gebeurd door heel Judea, te beginnen van Galilea, na de doop die Johannes heeft gepredikt, (Telos) 

U weet. Wat er gebeurd was, was bij velen bekend.

47

47 Kan iemand soms het water weren, dat dezen niet zouden worden gedoopt, die de Heilige Geest hebben ontvangen evenals ook wij? (Telos) 

Het is normaal dat iemand die tot geloof komt (11:1, 17), vervolgens gedoopt wordt.

Voetnoot