Handelingen 20: verschil tussen versies

3.393 bytes toegevoegd ,  8 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Handelingen van de Apostelen|Bijbelboekpagina=Handelingen van de apostelen|Bijbelboek=Handelingen|Aantalhoofdstukken=28|Aantalverzen=38}}
== 1==
<onlyinclude><sup>1</sup> Nadat nu het tumult voorbij was, riep Paulus de discipelen bij zich en vermaande hen, groette hen en ging op reis naar Macedonie. </onlyinclude>(Telos)
'''Ging op reis naar Macedonië.''' Door het westen van Asia, zie kaart.
 
'''Vermaande hen.''' Zie ook vs. 2.
[[Bestand:Paulus derde zendingsreis-Access Foundation.jpg|geen|miniatuur|1024x1024px]]
 
== 2 ==
<onlyinclude><sup>2</sup> Nadat hij die streken had doorreisd en hen met vele woorden had vermaand, kwam hij in Griekenland. </onlyinclude>(Telos)
'''Met vele woorden had vermaand.''' Zie vs. 1.
{{Derde zendingsreis van Paulus}}
3  En nadat hij er drie maanden had doorgebracht en door de Joden een aanslag tegen hem werd gesmeed toen hij op het punt stond naar Syrie af te varen, vatte hij het plan op door Macedonie terug te keren.
 
4  En hem vergezelden tot in Asia Sopater, de zoon van Pyrrhus, van Berea; van de Thessalonikers, Aristarchus en Secundus, Gajus van Derbe, Timotheus, en de Asiaten Tychicus en Trofimus.
 
5  Dezen nu gingen vooruit en wachten op ons in Troas,
 
6  maar wij voeren na de dagen van de ongezuurde broden van Filippi af en kwamen in vijf dagen bij hen in Troas, waar wij zeven dagen verbleven.
 
7 ¶  Toen wij nu op de eerste dag van de week vergaderd waren om brood te breken, sprak Paulus, die de volgende dag zou vertrekken, hen toe en rekte zijn rede tot middernacht.
 
8  Nu waren er vele lampen in de bovenzaal waar wij vergaderd waren.
 
9  En een jongeman genaamd Eutychus zat in het venster en werd door een diepe slaap bevangen, toen Paulus lang sprak; en door diepe slaap bevangen viel hij van de derde verdieping naar beneden en werd dood opgenomen.
 
10  Paulus echter kwam naar beneden, wierp zich op hem, sloeg zijn armen om hem heen en zei: Maakt geen misbaar, want zijn ziel is in hem.
 
11  En hij ging naar boven, brak het brood en at, en hij praatte lang met hen, tot aan de dageraad, en zo vertrok hij.
 
12  En zij brachten de jongen levend terug en werden buitengewoon vertroost.
 
13 ¶  Wij echter gingen vooruit naar het schip en voeren af naar Assus, waar wij Paulus aan boord zouden nemen; want zo had hij het bevolen, daar hijzelf te voet wilde gaan.
 
14  En toen hij zich in Assus bij ons had gevoegd, namen wij hem aan boord en kwamen in Mitylene.
 
15  En vandaar voeren wij af en kwamen de volgende dag ter hoogte van Chios; en de daarop volgende voeren wij over naar Samos en bleven in Trogyllium en de dag daarna kwamen wij in Milete.
 
16  Want Paulus had zich voorgenomen Efeze voorbij te varen om geen tijd in Asia te verliezen, want hij haastte zich om zo mogelijk op de pinksterdag in Jeruzalem te zijn.
 
17 ¶  Hij nu zond van Milete een boodschap naar Efeze en riep de oudsten van de gemeente bij zich.
 
18  En toen zij bij hem waren gekomen, zei hij tot hen: U weet hoe ik van de eerste dag af dat ik Asia betrad, al die tijd bij u ben geweest,
 
19  terwijl ik de Heer diende met alle nederigheid, onder tranen en met beproevingen die mij overkwamen door de aanslagen van de Joden;
 
20  hoe ik van wat nuttig was niets heb nagelaten u te verkondigen en te leren in het openbaar en in de huizen,
 
21  terwijl ik zowel aan Joden als Grieken de bekering tot God en het geloof in onze Heer Jezus betuigde.
 
22  En nu, zie, gebonden in de geest reis ik naar Jeruzalem, zonder te weten wat mij daar zal ontmoeten,
 
== 23==
Hnd 20:23 behalve dat de Heilige Geest mij van stad tot stad betuigt en zegt dat mij gevangenschap en verdrukkingen wachten. (TELOS)