Hanna: verschil tussen versies

1 byte verwijderd ,  1 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 3:
De eigennaam Hanna (Hebr. ''Channah'', Eng. ''Hannah'', Du ''Hanna'', Fr. ''Anne''), die 13x in de Bijbel voorkomt, betekent ‘genade, erbarming’, van het werkwoord ''chanan'', ‘genadig zijn, smeken, zich ontfermen’.
 
Hanna was de vrouw van [[Elkana]], die, behalve met haar, nog met [[Peninna]] gehuwd was. Daar zij lang kinderloos bleef, was haar leven aanvankelijk zeer treurig , te meer daar Peninna niet alleen met kinderen gezegend was, maar haar ook dikwijls met haar onvruchtbaarheid plaagde.
 
Tot [[Jahweh]] de toevlucht genomen hebbend te Silo, komt zij in aanraking met de hogepriester [[Eli]], wiens belofte door de geboorte van Samuël heerlijk en tot haar grote vreugde vervuld wordt. Volgens haar gelofte wordt deze de Heer toegewijd. Naderhand werd Hanna nog van drie zonen en twee dochters moeder.