Hebreeënbrief/Onderwerpen/Priester: verschil tussen versies

k
Regel 60:
 
==Jezus' priesterschap ==
1)'''Hogepriester.''' Hij is een ''hogepriester'' (Hebr. 7:26; 8:1).
 
2)'''Grond.''' GewordenHij is hogepriester geworden niet naar de wet van een vleselijk gebod, maar naar de kracht van een onvergankelijk leven, 7:16
 
3'''Gelijk Melchizedek'''. Hij is hogepriester naar de orde van Melchizedek (5:6), Naarnaar de gelijkenis van Melchizedek (7:12): eeuwig priesterschap, Heb (7:17.) en Priesterpriester-koning.
 
4)'''Roeping, Met eedzwering aangesteldaanstelling'''. Hij is metdoor God geroepen en aangesteld tot hogepriester (5:5-6). Met eedzwering priesteris gewordenHij aangesteld (7:20, 28). De Levietische priesters werden zonder eedzwering priester, 7:20.
 
5)'''Eeuwig'''. Hij is priester tot in eeuwigheid, blijvend, Hebr. 7:17, 21, 24, omdat hij blijft tot in eeuwigheid, He 7.24. De Heer Jezus heeft een onveranderlijk, onoverdraagbaar en blijvend priesterschap (Hebr. 7:24). Een Levietische priester kon niet aanblijven, de dood of de opvolging verhinderden dat hij zou aanblijven (7:23).
 
6) Zijn ''hoedanigheden'Hoedanigheden'''. Zijn hoedanigheden: hij is heilig, onschuldig, onbesmet, gescheiden van de zondaars en hoger dan de hemelen geworden (Hebr. 7:26).
De Heer Jezus heeft een onveranderlijk, onoverdraagbaar en blijvend priesterschap (Hebr. 7:24). Een Levietische priester kon niet aanblijven, de dood of de opvolging verhinderden dat hij zou aanblijven (7:23).
 
6) Zijn ''hoedanigheden'': hij is heilig, onschuldig, onbesmet, gescheiden van de zondaars en hoger dan de hemelen geworden (Hebr. 7:26).
* volmaakt tot in eeuwigheid. Volmaaktheid versus zwakheid, He 7:28
* heilig, 7:26
* onschuldig, 7:26
* onbesmet, 7:26
* gescheiden van de zondaars, He 7:26
Hij was en is ''zondeloos'', tot in eeuwigheid volmaakt (Hebr. 7:28). De Levietische priesters hadden zedelijke zwakheid, ze zondigden soms. Anders dan de Levietische hogepriesters had en heeft de Heer Jezus het niet dagelijks nodig eerst voor zijn eigen zonden slachtoffers op te offeren en daarna voor de zonden van het volk (Hebr. 7:27).
 
7)'''Offer.''' ZelfHij heeft het"een slachtoffer voor  de zonden vangeofferd" het volk(10:12). DeHij Heerofferde JezusZichzelf, heeftZijn Zichzelfoffer alswas slachtofferzijn vooreigen leven (7:27; 8:3). "Door zichzelf heeft Hij de zondenreiniging van hetde volkzonden opgeofferdtot (Hebr.stand 7gebracht" (1:273).
 
Op grond van dat offer is hij de hemelse tabernakel ingegaan (6:20; 9:11) en gaan zitten aan de rechterhand van God (8:1).
8) Eens voor altijd. Hij heeft eens voor altijd een voldoend offer gebracht voor de zonden van het volk (Hebr. 7:27). De Levietische priesters moesten bij herhaling slachtoffers offeren voor de zonden van het volk.
 
8) ''Eens voor altijd''. Hij heeft eens voor altijd een voldoend offer gebracht voor de zonden van het volk (Hebr. 7:27). De Levietische priesters moesten bij herhaling slachtoffers offeren voor de zonden van het volk.
9) Hoger dan de hemelen geworden. Hij is hoger dan de hemelen geworden (Hebr. 7:26). Hij is gezeten aan de rechterzijde van de troon van de Majestein in de hemelen (Hebr. 8:1). <blockquote>''Heb 8:1 De hoofdzaak nu van wat wij zeggen is, dat wij zo’n hogepriester hebben, die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van de Majesteit in de hemelen,''</blockquote>10) ''Middelaar'' van een beter verbond, 8:6; borg van een beter verbond, 7:22. Hij treedt voor ons tussenbeide (7:25)
 
'''Middelaar en behouder'''. Hij is de middelaar van een beter verbond, 8:6; borg van een beter verbond, 7:22. Hij treedt voor ons tussenbeide (7:25). Hij kan volledig behouden, 7:25, met een eeuwige verlossing (9:12).
11) Hij kan ''volledig behouden'', 7:25
 
12)'''Heiligdom.''' Hij is een bedienaar van het heiligdom en van de ware tabernakel (Hebr. 8:2) in de hemel. Dat hemelse heiligdom heeft de Heer opgericht, niet een mens (Hebr. 8:2). <blockquote>''HebHij 8:2 een bedienaar van het heiligdom en van de ware tabernakel, die de Heer heeft opgericht, niet een mens.''</blockquote>13)is Ingegaaningegaan in het heiligdom op grond van zijn eigen bloed 9:12. Eens voor altijd is Hij ingegaan.
 
14) Eens voor altijd ingegaan in het heiligdom
 
15) Uitnemender bediening dan de hogepriesters onder het oude verbond hadden, Hebr. 8.6<blockquote>''Heb 8:6 Maar nu heeft Hij een zoveel uitnemender bediening verkregen als Hij ook Middelaar is van een beter verbond, dat op betere beloften is gegrondvest.''</blockquote>17) Eeuwige verlossing verworven 9:12
 
=== Jezus als hogepriester ===
'''Roeping, aanstelling'''. Hij is door God geroepen en aangesteld tot hogepriester (5:5-6).
 
'''Naar de orde van Melchizedek'''. Hij is hogepriester naar de orde van Melchizedek (5:6)
 
'''Offer.''' Hij heeft "een slachtoffer voor de zonden geofferd" (10:12). Hij offerde Zichzelf, Zijn offer was zijn eigen leven (8:3). "Door zichzelf heeft Hij de reiniging van de zonden tot stand gebracht" (1:3)
 
Op grond van dat offer is hij de hemelse tabernakel ingegaan (6:20; 9:11) en gaan zitten aan de rechterhand van God (8:1).
 
'''Dienst'''. "Voor de zonden van het volk verzoening te doen" (2:17). Hij is een bedienaar van het hemelse heiligdom en van de ware tabernakel (8:2). Hij is hogepriester van de komende goederen (9:11).
 
'''Grootheid.''' Jezus is de grote hogepriester. Hij is groter dan zijn voorgangers, die uit de stam van Levi zijn. Waarin bestaat de grootheid van zijn hogepriesterschap?
* ''Hij is hoog verheven.'' (1) Hij is "de hemelen doorgegaan" (4:14), ja, "hoger dan de hemelen geworden" (7:26); (2) Hij is gaan zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hemelen (Hebr. 8:1)
* ''Hemels heiligdom''. Hij is een bedienaar van het hemels heiligdom en van de ware tabernakel in de hemel, die de Heer heeft opgericht, niet een mens (Hebr. 8:2). De aardse tabernakel was slechts een zinnebeeld en schaduw van de hemelse tabernakel (Hebr. 8:5).
* ''MiddelaarUitnemende vanbediening.'' eenUitnemender beterbediening dan de hogepriesters onder het oude verbond hadden, Hebr.'' Hij8.6. Want hij is de middelaar van een beter verbond (Hebr. 8:6)
* ''Volmaakt''. Hij is niet met zwakheid omvangen, maar volmaakt: "heilig, onschuldig, onbesmet, gescheiden van de zondaars"
* ''Eeuwige verlossing.'' Hij heeft door het offer van zichzelf een eeuwige verlossing verworven (9:12).
* ''Eeuwig ambt.'' Zijn ambt is eeuwig, Hij is hogepriester tot in eeuwigheid (6:20)