Heidendom: verschil tussen versies

207 bytes toegevoegd ,  10 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 5:
Men is ook niet gewoon, daaronder de moslims te verstaan, hetzij omdat zij wel een enig opperst Wezen, de God van Abraham, vereren, een strikt monotheïsme huldigen, zodat deze leer het hoofdpunt van hun geloofsbelijdenis uitmaakt, hetzij‚ en dit is misschien de ware reden, omdat hun godsdienst stukken van de Woordopenbaring, de Heilige Schrift, heeft overgenomen, zij het in vermenging met valse denkbeelden.
 
Een praktisch geval van heidendom speelde zich af in de stad [[Lystre|Lystra]] (gelegen in het huidige Turkije). Hier genas de apostel Paulus, door de kracht van God, een man die kreupel was van de moederschoot af. De [[Heiden|heidenen]] reageerden aldus: <blockquote>''Hnd 14:11  En de menigten, die zagen wat Paulus gedaan had, verhieven hun stem en zeiden in het Lycaonisch: De goden zijn aan mensen gelijk geworden en naar ons afgedaald. Hnd 14:12  En zij noemden Barnabas Zeus en Paulus Hermes, omdat hij het woord voerde. Hnd 14:13  En de priester van Zeus, [wiens tempel] vóór hun stad lag, bracht ossen en kransen bij de poorten en wilde samen met de menigten offeren. Hnd 14:14  Maar toen de apostelen Barnabas en Paulus [dat] hoorden, scheurden zij hun kleren, stortten zich in de menigte en riepen: Hnd 14:15  Mannen, waarom doet u dit? Ook wij zijn mensen net zoals u, en wij verkondigen u [juist] dat u zich van deze zinloze [dingen] moet bekeren tot de levende God, Die de hemel, de aarde, de zee en alles wat erin is, gemaakt heeft. Hnd 14:16  Hij heeft in de tijden die achter [ons] liggen al de heidenen hun [eigen] wegen laten gaan, Hnd 14:17  hoewel Hij Zichzelf toch niet onbetuigd liet door goed te doen: Hij gaf ons vanuit de hemel regen en vruchtbare tijden en verzadigde ons hart met voedsel en vreugde. Hnd 14:18  En door dit te zeggen, konden zij de menigten er [maar] nauwelijks van weerhouden, aan hen te offeren.'' (HSV)</blockquote>"Hoewel Hij Zichzelf tot niet onbetuigd liet door goed te doen," zegt vs. 17. Hij gaf de heidenen niet Zijn woord, Hij gaf het aan de Israëlieten. De heidenen gaf Hij wel voedsel en vreugde. [[Bestand:Willem de Poorter -St Paul and St Barnabas at Lystra.jpg|miniatuur|790x790px|''<nowiki/>'St. Paulus en St. Barnabas in Lystra''', schilderij van Willem de Poorter, 1638. Paulus'','' in het midden staand, houdt afwerend zijn hand op naar de priester van Zeus. Barnabas ziet naar de hemel. |geen]]
 
== Verhouding tot naaste begrippen ==
Inhoudelijk aangrenzende begrippen zijn ''[[afgodendienst]]'', ''[[afgoderij]]'' en ''[[beeldendienst]]''. ''Heidendom'' kan als zinverwant met afgoderij enz. geacht worden, wanneer men daaronder niet de gezamenlijke, niet aan de Woordopenbaring (Bijbel) gelovende, volken ‚ maar hun ''godsdienst'' verstaat, in zoverre deze van de geopenbaarde afwijkt. Heidendom zou, in deze betekenis, de oefening van een godsdienst zijn, die niet de ware Woordopenbaring van God (er)kent. Heidendom, in de godsdienstige zin, heeft met afgodendienst enz. gemeenschappelijk de godsdienstige verering van wezens, aan welke geen goddelijke eer toekomt.
 
''Afgoderij'' is de verering van valse goden. ''Afgodendienst'' is zulk een verering, in zoverre de valse goden, door afbeelding, tot zinnelijke voorwerpen van eerdienst gemaakt worden. Beeldendienst is de verering welke men de beelden, als in zich zelf iets goddelijks hebbend‚ bewijstbewijst.
[[Bestand:Abhayagiriasalhapuja2014d.jpg|miniatuur|Boeddhisme is een vorm van heidendom. (Foto uit 2014).]]
De oude Perzen‚[[Perzische Rijk|Perzen]]‚ die zon en maan vereerden, waren voorzeker heidenen; en men kan hun eerdienst‚ als tot valse goden gericht‚ afgoderij noemen. 'Afgodendienst' zou hier geen passende benaming zijn , omdat zij van hun goden geen beeltenis afgodisch vereerden; en om dezelfde reden was hun verering nog veel minder beeldendienst.
 
Daarentegen zou ware godsverering in [[beeldendienst]] kunnen ontaarden, wanneer men God of engelen of eerwaarde stervelingen heeft afgebeeld en vergeet dat de waardering, die zij verdienen, aan hen toekomt en niet aan hun afbeeldingen. Om de menselijke neiging tot beeldendienst, om deze zwakheid, heeft God in de wet van Mozes de afbeelding van levende wezens verboden.