Hemel en Tussentoestand: verschil tussen versies

358 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
Aanvullingen op de tekst
(Kleine aanpassing aan de tekst)
(Aanvullingen op de tekst)
Regel 123:
De schrijver van dit artikel vindt het daarom bezwaarlijk om de ten hemel opneming van Elia te proberen uit te leggen (2 Kon. 2:1-13). Zoals deze geschiedenis beschreven is, bevat zij namelijk wel een duidelijke weergave van wat er gebeurde. De wegneming van Henoch door God, zodat hij de dood niet zou zien, is eveneens een geschiedkundig feit, maar niet verklaarbaar (Hebr. 11:5). Hetzelfde moet gezegd worden van de Verheerlijking op de berg en de aanwezigheid van Mozes en Elia daarbij (Luk. 9:30-31). Aan de feitelijkheid van deze gebeurtenissen valt echter niet te twijfelen. Ook de Goddelijke Boodschap was duidelijk.
 
Wanneer echter de vraag gesteld wordt of de zielen van gelovigen als zelfstandige wezens na hun overlijden naar de hemel der hemelen gaan om daar in een voorlopige heerlijkheid te verblijven, wachtend op de opstandingsdag, worden we geconfronteerd met een gebrek aan duidelijkheid daarover. Het is moeilijk om uit de Heilige Schrift voldoende gegevens (feiten) te vinden om overtuigd een bevestigend antwoord te geven. Dit verklaart ook de grote hoeveelheid verschillende ideeën daarover. (Het bestaan van een 'voorburcht der vaderen', bestemd voor de gelovigen van het Oude Testament (RK-kerk) of het 'vagevuur' (RK-kerk), of een soort voorlopige plaats waar de zielen van ongelovigen voorlopig gepijnigd worden, wachtend op het oordeel, of een zieleslaap tot de oordeelsdag, of een soort 'berg van St. André' waar de zielen der ongedoopte kinderen verblijven.) De vraag brengt me in verlegenheid. Aangehaalde teksten, die zouden kunnen leiden tot een bevestigend antwoord, kunnen veelal verschillend (bijna willekeurig) geïnterpreteerd worden!
 
Ook kan een kritische opmerking binnen eigen kerkelijke kring reuring geven. Dat is bij het schrijven van dit artikel in het geheel niet de intentie. De bedoeling met deze vraag is zeer zeker niet om de eigen geloofsgemeenschap in verwarring te brengen, maar om over deze vraag eens na te denken.