Hemel en Tussentoestand: verschil tussen versies

373 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
Aanvullingen op de tekst
(Aanvullingen op de tekst)
(Aanvullingen op de tekst)
Regel 97:
'''De ziel als een Hemelse garantie voor het eeuwig voortbestaan'''
 
Dat ieder mens een ziel bezit, zegt ons in ieder geval dat hij een eeuwigheidsbestemming heeft. De eeuwigheidsbestemming vloeit voort uit het gegeven dat de mens geschapen is naar het Beeld Gods. De mens blijft in een Schepper-schepsel-relatie verplicht tot verantwoording. Hij blijft eigendom van de Schepper. Niemand, ook de ongelovigen, moet menen zich daaraan te kunnen onttrekken. Zij die van genade mochten leven, behoeven niet beangstigd te zijn om vergeten te worden. Met andere woorden; na de dood houdt ons leven niet op. Voor hen die geloven, betekent hun ziel een Goddelijke garantie, hun Zaligmaker te mogen ontmoeten en inwoner te mogen zijn van het Eeuwige Godsrijk. Want wat blijft is Gods almacht, Zijn verkiezende liefde, het 'Boek des Levens', de opstanding van Jezus uit de doden als een concrete garantie van onze opstanding en de vele beloften Gods. God wijst regelmatig op Zijn scheppingskracht (Jes. 40:25-26). Hij kan zon, maan en sterren, bergen en zeeën voortbrengen. Hij kan het mechanisme van het leven in elkaar zetten en planten, dieren en de mens het leven geven. Hij kan doden weer het leven geven (Ps. 104:24). Jezus leert ons dat de 'ontmoeting' met Hem pas in het Koninkrijk Gods zal plaats vinden (Mark. 14:25; Luk. 22:16) na de wederopstanding.
 
Openb. 1:5,12,16 biedt ons een blik in de hemel der hemelen. De teksten openbaren ons de Goddelijke garantie op de zaligheid, weggelegd voor Gods gunstgenoten: ''Jezus Christus de Getrouwe Getuige, de Eerstgeborene uit de doden, de Overste der koningen der aarde, Hem Die ons heeft lief gehad, en van zonden gewassen in Zijn bloed, Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader, Hij komt met de wolken, Eén, de Zoon des mensen gelijk zijnde, in het midden van zeven kandelaren (gemeenten), met zeven sterren (engelen der gemeenten) in Zijn Rechterhand, trouw aan Zijn Verbond (de regenboog rondom).''
Regel 123:
De schrijver van dit artikel vindt het daarom bezwaarlijk om de ten hemel opneming van Elia te proberen uit te leggen (2 Kon. 2:1-13). Zoals deze geschiedenis beschreven is, bevat zij namelijk wel een duidelijke weergave van wat er gebeurde. De wegneming van Henoch door God, zodat hij de dood niet zou zien, is eveneens een geschiedkundig feit, maar niet verklaarbaar (Hebr. 11:5). Hetzelfde moet gezegd worden van de Verheerlijking op de berg en de aanwezigheid van Mozes en Elia daarbij (Luk. 9:30-31). Aan de feitelijkheid van deze gebeurtenissen valt echter niet te twijfelen. Ook de Goddelijke Boodschap was duidelijk.
 
Wanneer echter de vraag gesteld wordt of de zielen van gelovigen als zelfstandige wezens na hun overlijden naar de hemel der hemelen gaan om daar in een voorlopige heerlijkheid te verblijven, wachtend op de opstandingsdag, worden we geconfronteerd met een gebrek aan duidelijkheid daarover. Het is moeilijk om uit de Heilige Schrift voldoende gegevens (feiten) te vinden om overtuigd een bevestigend antwoord te geven. Dit verklaart ook de verschillende ideeën daarover. (Het bestaan van een 'voorburcht der vaderen', bestemd voor de gelovigen van het Oude Testament (RK-kerkRKK) of het 'vagevuur' (RK-kerkRKK), of een soort voorlopige plaats waar de zielen van ongelovigen voorlopig gepijnigd worden, wachtend op het oordeel, of een zieleslaap tot de oordeelsdag, of een soort 'berg van St. André' waar de zielen der ongedoopte kinderen verblijven.) De vraag brengt me in verlegenheid. Aangehaalde teksten, die zouden kunnen leiden tot een bevestigend antwoord, kunnen veelal verschillend (bijna willekeurig) geïnterpreteerd worden!
 
Ook kan een kritische opmerking binnen eigen kerkelijke kring reuring geven. Dat is bij het schrijven van dit artikel in het geheel niet de intentie. De bedoeling met deze vraag is zeer zeker niet om de eigen geloofsgemeenschap in verwarring te brengen, maar om over deze vraag eens na te denken.